(Uit "Memo" seizoen '86-'87, nr 1, november 1986)

De soldaat van Pompeï

Een recensie van Na mijn dood geschreven door J.H. Donner

In de Toptien van bestverkochte boeken staat op het ogenblik een dun, bescheiden, schuchter, prachtig boekje.
Dat boekje is geschreven door de schaakgrootmeester J.H.Donner, die bekend stond als corpulent, en bepaald niet als bescheiden of schuchter.
Drie jaar geleden kreeg Donner een hersenbloeding.
Nu is hij 100% invalide en wacht in een verzorgingstehuis op een tweede aanval die hem definitief zal wegvagen.
Donner leerde zichzelf weer met één vinger typen en schrijft wekelijks korte stukjes in het NRC Handelsblad. Deze stukjes moeten direct goed zijn, want hij kan ze niet overlezen. Die stukjes zijn nu in bovengenoemd boekje gebundeld.
Ik kwam. Ik las. Ik schrok.

Donner doet verslag van een toestand die hopeloos is, en van waaruit nooit getuigenissen verschijnen. De kaalheid van taal, de afwezigheid van stijl, brengt me tot de paradoxale constatering dat dit boekje goed is, omdat de schrijver zo weinig moeite doet goed te schrijven.
Waar de situatie hopeloos is, verliest de mens zijn imago. In die situatie is het, zoals uit éen van de stukjes blijkt, vermeldenswaardiger dat mede-rolstoelrijdster Renate Rubinstein aangenaam gezelschap is van de schrijver, dan het feit dat hij het niet eens is met haar meningen.
Donners stukjes hebben een overrompeling, die zijn vroegere pathosteksten niet bezitten.
Hij getuigt van een gebied waarvandaan geen taal kan komen; het gebied van de absolute duisternis, het domein waar de dood heerst en ...danst.
Het geheim van tóch een getuigenis onhult hij aan het slot van het boek:

"Door gips te gooien in de gaten van de grond, heeft men de oorspronkelijke bewoners van Pompeï weer tevoorschijn gebracht. De meesten op de vlucht, maar zo wil het verhaal, één gestalte heeft men gevonden, stram in de houding, het gezicht naar de berg toegekeerd.
Dat is de soldaat van Pompeï. Ik heb veel aan hem gedacht, nu weet ik wat hem bezielde. Toen hij zag dat alles hopeloos was, kreeg hij een shot, van zuivere heroïne vermoedelijk, direct uit de hersens in de bloedbaan. Hij zag toen de hemel geopend aan de top van de vulkaan."

Ik speelde even met de gedachte met de gedachte of deze situatie zich voor kan doen tijdens een schaakpartij, en ik kwam tot de conclusie van niet. Dat is ook zeer waarschijnlijk de reden waarom Donner na zijn hersenbloeding niet meer schaakt.
Toen hij besefte dat hij zelf de soldaat van Pompeï was geworden, zag hij ook in dat al die wegvluchtende, nog hopende mensen de schakers waren.
Wanneer wij in verloren stelling doorspelen, is dat alleen maar omdat we op een wonder hopen, op het onwaarschijnlijke keren van het tij. Schakers spelen een verloren, hopeloze stelling door, juist omdat ze een spel gekozen hebben, waarin geen énkele stelling hopeloos is, behalve die waarin je mat staat.
Donner geeft aan, wat je nog allemaal kunt spelen als je mat staat.
Daarmee opent hij een hele nieuwe theorie van het schaakspel. Naast openings-, middenspel- en eindspeltheorie is er nu ook de mattheorie, ook wel na-spel genoemd.

In dit boekje zet hij de lijnen uit voor zo'n theorie.
In dit boekje wordt het stikmat weerlegd.
Dat is pas wérkelijk New in Chess.

Christophe van de Loo

terug

Naar de omslagpagina
(Uit "Memo" seizoen '86-'87, nr 2, februari 1987)

HET EERSTE

Krimpen a/d IJssel -MEMO I       3½-6½   22-11-1986

Ik wist het al na een half uurtje: MEMO ging winnen.
Hoe, dat weet ik niet, maar het was er onmiskenbaar.
Vermoedelijk zat het in de zelfverzekerde manier waarop vele MEMO-spelers even ontspannen de benen gingen strekken en een babbeltje met een teamgenoot maakten.
De tegenstanders zaten in een lange rij, ernstig, met strak gelaat op hun stellingen te studeren en het was duidelijk: hier zat een groep schooljongens voor hun eindexamen en de opgaven waren zwaar, zeer zwaar. Dat liet mij dus 3½ uur om naar believen op te vullen.
Hoe kom je zo'n massa tijd door?
Ik ging een auto kopen.
Krimpen is een groeiende gemeente, en als je op zaterdagmiddag door het winkelcentrum loopt, dan beklemt je de verwisselbaarheid van de nieuwbouw. Plekken zonder geschiedenis en zonder geografie. Amstelveen, Krimpen of Goes, de winkelpromenades zijn er precies hetzelfde.
De wedstrijd werd gespeeld in een zaaltje van een multifunctioneel centrum, welks foyer die middag was ingericht als autoshowroom. Gezellige zitjes met een parasolletje suggereerden een zonnige vakantiesfeer tussen de nieuwste modellen, en terwijl een videoband over autorally's, vergezeld van discomuziek, de kleintjes bezig hield, krioelden de kooplustige echtparen als maden door de glimmende sedan's en coupé's.
Ik zocht de mooiste en grootste uit en trachtte plaats te nemen op de zetel van de bestuurder, maar dit werd ernstig belemmerd door de onmogelijkheid om mijn benen onder het stuur gefrommeld te krijgen. Dit leek mij een belangrijk gebrek aan deze auto, aangezien de tijd waarin ik in de bus een kop boven mijn medepassagiers uitstak, lang achter mij ligt. Een ijlings toegesnelde verkoper verzekerde mij evenwel dat dit euvel verholpen kon worden door een gedeelte van de stoel af te zagen en na aldus tevredengesteld te zijn gingen wij de motor inspecteren.
De auto bleek te zijn uitgerust met een computergestuurde injectiemotor. "Een carburateur, dat is helemaal niets!", verklaarde de verkoper, "het is óf teveel, óf te weinig".
Enigszins weemoedig dwaalden mijn gedachten terug naar de tijd waarin ik een schooljongen was, en naar mijn oude Puchje. De ideale Puch had een aantal kenmerken, zoals hoog stuur, kleine koplamp, klein benzinetankje, zweefzadel, klein achterzitje, verlengde achtervering en verwijderde jasbeschermers. Daarbij hoorde ook een Bing carburateur met verstelbare sproeier. Duidelijk minder was een Encarwi carburateur. Aangesloten op het luchtfilter van de carburateur was een bij voorkeur bakelieten -maar soms plastic- kastje. Dit was het aanzuiggeruisdemperhuis.
Wanneer wij dit woord uitspraken beving ons een lichte hysterie.
Aanzuiggeruisdemperhuis. Ik word nog altijd een beetje duizelig van dat woord. Wij ontdekten nog vele onderdelen van het aanzuiggeruisdemperhuis en die onderdelen hadden weer eigenschappen, zodat enorme woordkorsten ontstonden. Het is misschien dezelfde duizeling die je bevangt als je je het begrip 'eeuwig' probeert voor te stellen.
Ik ken iemand die een bedrijfsauto, een privé-auto en een kampeerbus bezit, en die zegt: "Wat heb je er aan, vroeger reed je rond op je Puchje en was je gelukkig."
Mijn gesprek met de verkoper kabbelt voort:
"Als het teveel is, dan is hij onzuinig, en als het te weinig is dan levert hij te weinig vermogen".
"En een verhoogd risico op verbrande kleppen".
En onderwijl denk ik: "Een carburateur, dat is een wéreld!.


Krimpen a/d IJssel   -MEMO I    3½-6½  22-11-1986

E.Karsten - T.Vrenegoor ½-½
M.Glissenaar - G.J.Ballon 1-0
A.Werksma - E.Noordhoff ½-½
A.v.Wageningen - P.Melford 0-1
R.Antes - J.Boekelman ½-½
D.Hoogland - H.W.Capel ½-½
R.v.Keulen - H.Jolles 0-1
B.Glissenaar - R.Bödicker 0-1
E.v.d.Hooven - H.Boerkamp ½-½
J.v.Nieuwenhuizen - M.Kahn 0-1



Wim Nijenhuis

terug


Naar de omslagpagina

(Uit "MEMO" seizoen '86-'87 nr. 3 mei 1987, fragment)

Het Witte Paard (Sas van Gent)  -  MEMO I   5½-4½    14-3-1987

Harmonie "De verenigde vriendschap", sinds 1897, bestond negentig jaar, en ter gelegenheid daarvan zou een groepsfoto gemaakt worden. Bij de muziekkapel. Eerst was men spelend door het stadje gemarcheerd, en nu stelde men zich goedgemutst en met veel gegrap op voor de foto. Op de treden van de kapel de kleine blaasinstrumenten en daarachter, op het plankier, de zware hoorns en de trombones. Helemaal vooraan stonden de trommels opgesteld, met in het midden de grote basdrum. Daarachter op stoeltjes de heren van het bestuur in zwart pak met in het midden, in een artistiek lichtgestreept kostuum, de dirigent. Er scheen een heerlijk zonnetje, met tintelend voorjaarslicht, waaraan de pasgesteven blauwe uniformen met hun witte koorden zich verzadigden.
"Attentie!", riep de fotografe, en even verstrakten alle gezichten, zodat de foto een plechtstatigheid uitstraalt die deze dag nu juist zo gelukkig miste.
Daarna werden er nog wat meer ongedwongen foto's gemaakt van telkens kleine groepjes van dezelfde soort instrumenen met elkaar.
Ik vestigde mij in Sas van Gent en schilderde hier mijn serie doeken 'De Harmonie'.

Die droom werd wreed verscheurd toen ik terugkeerde naar gebouw 'De Roselaer', want daar heerste geen verenigde vriendschap en geen harmonie. Het geteisterde MEMO-team was begonnen uiteen te vallen. Eén had het schaken opgeofferd aan maatschappelijke carrière en gezin, en een ander was zodanig van walging voor het schaken vervuld geraakt, dat hij had gezworen nooit meer in zijn leven een stuk te zullen aanraken.
In het spel van de MEMO-spelers ontbrak het behalve aan harmonie ook aan andere zaken, zoals we zullen zien.

Bij Günther Ballon ontbrak het aan vechtlust. Te vroeg legde hij het hoofd in de schoot. Het leek of De Bruycker een schitterende partij speelde, maar wellicht heeft hij een onnauwkeurigheid negaan, want zoals Christophe verderop laat zien, kreeg Günther een enorme kans die hij evenwel niet aangreep.









 

 
EnglishA11

De Bruycker B.
Ballon G.

SasvG-Memo
1987


1. c4 c6 2. g3 d5 3. Lg2 Pf6 4. Pf3 e6 5. b3 Le7 6. Lb2 Pbd7 7. O-O O-O 8. d3 b6 9. Pbd2 Lb7 10. e3 c5 11. De2 Tc8 12. Tfd1 Tc7 13. e4 dxe4 14. dxe4 Da8 15. e5 Pe4 16. Pxe4 Lxe4 17. Td2 Td8 18. Tad1 Lc6 19. h4 Tcc8 20. h5 h6 21. Ph4 Lxg2 22. Pxg2 Pf8 23. f4 Txd2 24. Txd2 Td8 25. Txd8 Lxd8 26. Pe1 Le7 27. Pd3 Dc6 28. Pf2 Pd7 29. Pe4 Kh8 30. Dd3 Kg8 31. Kf2 Kh8 32. Kg1 Kg8 33. Kh2 Kh8 34. Lc3 Kg8 35. g4 Dc7 36. Kh3 Dc6 37. Df3 Kh8 38. g5 Lf8 39. Kg3 Le7 40. gxh6 gxh6 41. f5 Lf8 42. Kf2 Lg7 43. f6 Lf8 44. Dd3 Dc7 45. Ke2 Dc6 46. Ke3 Dc7 47. Kf4 Kg8 48. Dg3+ Kh7 49. Ke3 Kh8 50. Ke2 Kh7 51. Pd6 Pxf6 52. Pb5 Pe4? Christophe van de Loo merkt op: De spelers meenden dat de stelling na 51.Pd6 sowieso verloren was voor zwart. Daarbij overzagen ze een prachtigemogelijkheid voor zwart: 52... Db8! 53. Dd3+ De enige manier om het paard te kunnen slaan.(53. Df3 Noot anno 2007: na deze zet zal wit alsnog winnen!) 53... Kg8 54. exf6 a6 55. Pa3 Dh2+ 56. Ke3 Dxa2 57. Pc2 Dxb3 Niet alleen heeft zwart nu drie pionnen voor zijn paard, maar wit's stukken staan uiterst ongelukkig. Terwijl wit alleen met behulp van zijn paard de zwarte koning kan aanvallen, hetgeen heel veel zetten kost, staat zwart klaar om zijn stelling met 58...b5 flink te verbeteren. Daarbij zijn alle witte pionnen zwak, en staat de witte koning flink op de tocht. De stelling lijkt ruim voldoende voor remise 53. Dd3 Dc6 54. Kf3 a6 55. Pa7 1-0[Van de Loo]

 








 

 
EnglishA30

Boekelman J. (2078)
Deleyn A. (2183)

SasvG-Memo
1987


1. Pf3 Pf6 2. c4 c5 3. Pc3 e6 4. g3 b6 5. Lg2 Lb7 6. O-O Le7 7. b3 O-O 8. d4 cxd4 9. Dxd4 a6 10. e4 d6 11. La3?! Wit heeft met zijn opzet een subtiliteit in het zwarte spel gemist (zwart trouwens ook): met 11...b5 had zwart zijn stelling onmiddellijk kunnen bevrijden 11. Td1 Pbd7 12. La3 Pc5 13. e5 dxe5 14. Dxd8 Tfxd8 15. Pxe5 en wit heeft een zeer goed eindspel zoals bleek in: 15... Lxg2 16. Kxg2 Lf8 17. Lxc5! Lxc5 18. Pa4 Kf8 19. b4! Ld4 20. Pc6 Lxa1 21. Pxd8 b5 22. Pb6 Tb8 23. c5 De Firmian-Zivanovic, Smederevska Palanka 1981 11... Dc7 11... b5! 12. cxb5 axb5 13. Pxb5 Pxe4 12. Tfd1 Td8 13. Tac1 Pc6 14. De3 Pg4 15. De2 Pa7 16. Pd4 Pf6 Vanaf de vierde zet heeft zwart te kennen gegeven de egel te willen spelen. Het witte spel is geheel gebaseerd geweest op het slecht gepositioneerde zwarte damepaard. (7...0-0 is onnauwkeurig en moet door 7...d6 vervangen worden) Via La3 en Tfd1 wordt het paard de toegang tot d7 ontzegd, en aangezien na 15.De2 winnend 16.Pd5 dreigt, wordt het paard naar het beroerde veld a7 gedwongen. De stand heeft alle kenmerken van een normale egel, echter met een kreupel paard op a7. Wit had daar met een opstelling h3, De3, Pa4 of Pde2 van kunnen profiteren, met druk op b6. Inplaats daarvan begin ik, getrouw aan de aanbeveling van Timman, ter bestrijding van de egel de stukken doelloos heen en weer te schuiven 17. Kh1 Lf8 18. f4 g6 19. Pf3 Td7 20. Pd4 Lh6 21. Tc2 Tad8 22. Df3 Db8 23. De2 Zie hier tot welk een armzalige puinhoop het witte nietsdoen heeft geleid. Met zijn volgende doorbraak begint zwart een beslissende actie. 23... b5! 24. cxb5 axb5 25. Lb2 b4 26. Pa4 e5! Wat moet zwart genoten hebben van het mogen spelen van zo'n thematische aanpak. Voor mij was het zo'n stelling waarin de overeenkomst tussen de woorden walging, overgave en opgave je duidelijk wordt. Gelukkig vond ik nog een manier om de stelling te compliceren: 27. Pb6! Te7? 27... exd4 28. Lxd4 Lg7 29. Pxd7 Txd7 zwart wint een kleine kwaliteit maar heel misschien heeft wit nog kansen 27... Tc7 28. Txc7 Dxc7 29. Pc4!! exd4 30. Lxd4 en de dubbele aanval op a7 en f6 garandeert wit goed spel met een extra pion, bijv: 30... Lg7 (30... Pxe4 Noot anno 2007: Fritz is het met Jan's oordeel niet eens en geeft Pxe4 die Jan kennelijk overzien heeft met een interessante variant: 31. Lxa7 Pc3 32. Lb6 Db8 33. Df1 Lxg2+ 34. Kxg2 Pxd1 35. Lxd8 Pc3 36. Lf6 Da8+) 31. Lxa7 Lxe4?? 32. Lb6! 28. Pd5 Pxd5 29. exd5 Nu blijkt de laatste pointe van 27.Pb6: de toren op e7 staat ongedekt! 29... Tde8 30. Pc6! Lxc6 31. dxc6 exf4 32. Dd2 Het voordeel is nu geheel weer aan de witte kant, wegens het tegenspel op de lange diagonaal en de vrijpion op c6. Het vervolg speelde zich af in tijdnood, maar wit geeft zijn plus niet meer af. 32... Pb5 Dd4 dreigde 32... Db5 Noot 2007: aan deze zet gaat Jan voorbij 33. Dxb4 fxg3 34. hxg3 d5 35. Dh4 Te1+?! 36. Txe1 Txe1+ 37. Kh2 Lf8 37... Lg7 38. c7! Pxc7 39. Df4! Te7 (39... Pa6 40. Dxb8+ Pxb8 41. Tc8+) 40. Dd6! Lf8 41. Df6 38. c7! Dc8 38... Pxc7? 39. Df6 39. Dd8 Te8 40. Dxe8! 1-0 [Boekelman]

 
Interessant maar ondoorzichtig was de partij Noordhoff-Cardon. Beide spelers en ook het publiek dachten tijdens de partij dat wit heel goed moest staan. De zwarte aanval was kennelijk te sterk.









 

 
SicilianB88

Noordhoff E. (2202)
Cardon H. (2346)

SasvG-Memo
1987


1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 Pc6 6. Lc4 e6 7. Lb3 Le7 8. O-O O-O 9. Le3 a6 10. f4 Pxd4 11. Lxd4 b5 12. e5 dxe5 13. fxe5 Pd7 14. Pe4 Lb7 15. Pd6 Lxd6 16. exd6 Dg5 17. Tf2 e5 hier hadden beide spelers drie minuten gebruikt 18. Lc3 a5 19. Ld5 Lxd5 20. Dxd5 b4 21. Ld2 Dg6 22. Taf1 Ta6 23. c3 Txd6 24. Dxa5 Pf6 25. Dxb4 Td3 26. Te2 h6 27. Le1 Dh5 28. Td2 e4 29. Txf6!? zeer kordaat, zou Enno weten wat een Fucking Bad Evil is? 29... gxf6 30. Dxe4 Txd2 31. Lxd2 Td8 32. Le1 Td5 33. c4 33. Df3 33... Te5 34. Dh4 Dd1 35. Dg3+ Kh8 0-1

 
Pieter Melford kwam winnend uit de opening. De schaakpartij kent echter behalve de opening ook een middenspel. Aangezien Pieter al zijn tijd voor de opening gebruikt had, miste hij de subtiliteiten van het middenspel, evenals zijn tegenstander die uiteindelijk, zoals Jos ten Hacken dat noemt 'stellingsgeluk had.'









 

 
Caro-KannB13

Steyn K.
Melford P.

SasvG-Memo
1987


1. e4 d5 2. exd5 Pf6 3. c4 c6 4. d4 cxd5 5. c5 e5 6. Pc3 exd4 7. Dxd4 Le7 8. Lb5+ Pc6 9. Pge2 O-O 10. Lxc6 bxc6 11. Le3 Pd7 12. Pa4 La6 13. Dd2 Te8 14. Pd4 Pe5 15. O-O-O Lf6 16. Kb1 Pc4 17. Dc1 Da5 18. b3 Tab8 19. Pb2 Pxb2 20. Dxb2 Dxc5 21. Tc1 Ld3+ 22. Ka1 Dd6 23. Dc3 Lg6 24. Dc5 Dxc5 25. Txc5 Tb4 26. Td1 Txd4? Komt voort uit overschatting van de zwarte stelling. Hierna heeft de witte blokkade-strategie succes gehad en zwart houdt allemaal zwakke pionnen over en ik vermoed een verloren stelling 26... Te4 27. Txc6 h6 28. Txf6! en de sterke positie van het paard plus de slechte zwarte pionnenstructuur garanderen wit deremise 27. Txd4 Lxd4+ 28. Lxd4 Te6 29. Ta5 h6 30. Txa7 Te2 31. Tc7 Tc2 32. a4 Ld3 33. a5 Tc1+ 34. Ka2 Tc2+ 35. Ka3 Lb5 36. Kb4 Ta2 37. Tc8+ Kh7 38. Tc7 Kg8 39. h4 Kh7?? een blunder in verloren stelling 40. Txf7 Kg6 41. Txg7+ Kf5 42. Te7 Td2 1-0 [Nijenhuis]

 








 

 
English OpeningA21

Jolles H. (2047)
Tonoli W. (1750)

SasvG-Memo
1987


1. c4 e5 2. Pc3 g6 3. d4 d6 4. Pf3 Pd7 5. e4 Lg7 6. Le2 Pe7 7. h4 h5 8. Lg5 f6 9. Le3 Pf8 10. Db3 Pe6 11. d5 Pf8 12. c5 Lh6 13. Lxh6 Txh6 14. cxd6 cxd6 15. Pb5 Lg4 16. Db4 Voor wie de partijen van Hajo naspeelt is het soms onduidelijk waar al die kostbare tijd blijft, zo overtuigend en gemakkelijk ziet het witte spel er uit. Hajo trekt hier rustig 20 minuten uit voor de beslissing of de dame naar b4 of a3 moet 16... Pc8 17. Tc1 a5 18. Da3 Th7 19. Txc8 Vanuit praktisch oogpunt een aanvechtbare beslissing. Terwijl hij geen tijd meer heeft verscherpt Hajo de situatie. Na eenvoudig 19.0-0 is de witte stelling zo goed dat Hajo nog wel 50 zetjes in een minuut had kunnen doen zonder veel risico 19... Lxc8 20. Pxd6+ Kd7 21. Dc5 De7 22. Lb5+ Kd8 23. O-O Pd7 24. Da3 b6 25. Tc1 Pc5 26. Pc4 Da7 remise. Natuurlijk staat wit gewonnen, maar aan Hajo's gezicht kun je heel goed zien dat dat maar schrale troost is 1/2-1/2 [Nijenhuis]

 
Rob Bödicker veroverde een kwaliteit, maar het voornaamste gevolg daarvan was dat de toeschouwer dacht: wat heeft zwart veel paarden! Een stukje van dit verhaal is te volgen in het artikel over de Fucking Bad Evil.
De wedstrijd was ongemeen spannend. Lange tijd zag het er naar uit dat Memo zeer goede kansen had op de overwinning. Van groot belang was daarbij de partij K.Nieuwelink-Kahn. Michel bereikte een gewonnen toreneindspel, maar techniek heb je in huis of niet. In het eerste geval speel je zo'n eindspelletje uit de losse pols af, maar anders is elke zet een worsteling met de subtiliteiten van Averbach, Smyslov en Löwenfisch. Aan Michel's tijdsverbruik was al te zien dat het laatste het geval was, en helaas liep het eindspel remise.
Hans Willem Capel moet mij maar tegenspreken als het anders was, maar eerlijk gezegd geloof ik dat hij een beetje zat te knoeien.
Toch niet gepokerd tot zes uur hoop ik?
De echte lichtpunten in deze wedstrijd waren de invallers, Van de Loo en Greben.
Zij missen de wallen onder de ogen en de groeven in het gelaat, de gebukte gang en de slepende tred die de overige spelers na dit akelige seizoen hebben. Fris, vrolijk en ontspannen speelden zij zich naar de overwinning.









 

 
Brazilian (Gunderam) DefenseC40

C.v.d.Loo (1997)
A .den Hamer (1932)

SasvG-Memo
1987


14/3

1. e4 e5 2. Pf3 De7 3. Pc3 c6 4. d4 d6 5. dxe5 dxe5 6. Lc4 Lg4 7. h3 Lh5 8. g4 Lg6 9. De2 Pd7 10. Le3 Pgf6 11. Pd2 Pc5 12. O-O-O Dc7 13. Thf1 Ld6 14. f4 exf4 15. Lxc5 Lxc5 16. e5 Pd5 17. Lxd5 cxd5 18. Pxd5 Dc6 19. Pxf4 O-O 20. Pxg6 Dxg6 21. Pe4 Tac8 22. Td3 De6 23. Pc3 Dc4 24. De4 Da6 25. Kb1 Tc6 26. Dd5 Lb4 27. Pe4 Da4 28. Db3 Da5 29. Pd6 Lxd6 30. exd6 Tb6 31. Dd5 Dxd5 32. Txd5 Td8 33. Tfd1 Td7 34. c4 Tc6 35. c5 f6 36. b4 a6 37. Kb2 Kf7 38. Kb3 b6 39. Kc4 Tc8 40. Te1 h6 41. Td3 Tc6 42. Kd5 Tc8 43. Tde3 Tcd8 44. Te7+ Kf8 45. Txd7 Txd7 46. c6 1-0

 








 

 
EnglishA39

Van Rij G. (2082)
Greben K. (2069)

SasvG-Memo
1987


Opening: Luie gier, dus vertraagd, en bovendien verkouden

1. d4 Pf6 2. Pf3 g6 3. c4 c5 4. Pc3 Hier had ik spijt van het gespeelde 3...c5. Wit zal vermoedelijk wel niet doorschuiven naar d5, dus geen Ben-oni. Na 2.Pf3 had ik beter moeten weten en aansturen op een koningsindische opstelling met e5 4... Lg7 5. g3 O-O 6. Lg2 Pc6 7. O-O cxd4 de laatste hoop was nog even 7.d5 Pa5 met een gesloten stelling (een overgang naar het Panno-systeem van het koningsindisch). Nu wordt het improviseren in stellingen die ik niet ken laat staan begrijp, maar ik was geenszins verontrust, want ik speelde lekker vlot, terwijl mijn tegenstander al lekker zat te denken bij elke zet. Ik besluit tot een provocatieve manier van spelen om zoveel mogelijk symmetrische stellingen te vermijden. 8. Pxd4 Db6 9. Pdb5 a6 10. Pa4 Da5 11. Ld2 Dd8 12. Pbc3 d6 13. Le3 Le6 14. Lb6 Dd7 15. Pd5 Lh3 16. Tc1 Lxg2 17. Kxg2 Pe4 Mentaliteit van de gier: ruil vermijden, anders kan je niet meer winnen; Wit rommelt wel wat op de damevleugel, dus pak ik straks het centrum wel, en verder af en toe een stuk in de richting van de koning sturen, dat doet het vaak wel. 18. f3 Pg5 19. Le3 Dh3+ 20. Kg1 h6 21. Pf4 Df5 22. Kg2 Tad8 23. Dd5 e5 24. g4 Df6 25. Pd3 Pe6 26. De4 Ped4 27. Lf2 De6 28. Pc3 Wit durft geen 28.e3 in tijdnood. Bang voor spoken natuurlijk, maar kan wit nu een stuk winnen of niet? 28. e3 f5 (28... Pxf3? 29. Kxf3 f5 30. Dd5 e4+ gaat niet voor zwart omdat De6 ongedekt is) 29. Dd5 Pe7 30. Dxb7 Pe2 zou ik gespeeld hebben(30... Pxf3) 31. gxf5 wit kan beter even tussendoor ruilen op f5(31. Tce1 fxg4 32. f4 e4 (32... exf4? 33. Pxf4 Txf4 34. exf4 d5 35. Pc5!) 33. Pc1 Pxc1 34. Txc1 g5 met mogelijk prettige complicaties) (31. Tc2? fxg4 32. fxg4 (32. f4 exf4 33. Pxf4 Pxf4+ 34. exf4 Tb8 35. Dxa6 (35. Te1 Dxe1 36. Dxb8 De4+) 35... De4+) 32... Dxg4+ 33. Kh1 e4) 31... Dxf5 32. Tcd1 d5 33. Pe1 (33. Lh4 Lf6 (33... g5? loopt slecht af 34. Dxe7 dxc4 35. Pdc5 Txd1 36. De6+ Dxe6 37. Pxe6 Tfd8 38. Pxd8 Txd8 39. Le1 Pc1 40. La5 Td5 41. Txc1 Txa5 42. Txc4) 34. Lxf6 Dxf6 35. Dc7 Dg5+ 36. Kf2 Pf5 37. f4 (37. Dxe5? leuk wordt het pas na deze zelfmoordaanslag 37... Tfe8 (37... Tde8 38. Dxd5+ Kh8 39. f4 nu kun je nog mis trappen(39. e4? De3+ 40. Kg2 Ph4+ 41. Kh1 Txf3 42. e5 Th3 43. Tf2 Pf3 44. Df7 Pg3+ 45. Kg2 Ph4+ 46. Kxh3 Pgf5+) 39... Dh5! (39... Dh4+? 40. Kxe2 Txe3+ 41. Kd2 Td8 42. Dh1 (42. Dxf5 noot 2007: Kees overziet deze voor wit winnende zet 42... gxf5 43. Kxe3 Dh3+ 44. Tf3 Te8+ 45. Pe5 Dxh2) 42... Texd3+ 43. Kc1 Pe3 44. Txd3 Txd3 45. Te1 Dxf4 en dit is nog een heel karwei) 40. Pe5 Dxh2+ 41. Dg2 (41. Ke1 Pxe3) 41... Dxg2+ 42. Kxg2 Txe5! natuurlijk kijkt alleen een gek naar zetten als 37.Dxe5 met zijn gevolgen) 38. Dc7 Txe3) 37... exf4 38. Kxe2 (38. exf4 Dh5) 38... Pxe3 met aanval, hoewel het niet helemaal duidelijk is) 33... e4 34. Lh4 (34. Dxe7 exf3+ 35. Kh1 Dh3 36. Tg1 Pxg1 37. Kxg1 Lf6 38. Dc7 Lh4 39. Td2 Td7 40. Dc6 Tf5) 34... exf3+ 35. Kh1 Dh3 36. Pxf3 Txf3 Wit kan dus niet eenvoudigweg een stuk winnen na 28.e3 maar wel de zwarte damevleugel opvreten. In dat geval lijkt het dat zwart toch wel voldoende tegenspel heeft. Dat lijkt ook wel logisch, aangezien de witte koningsvleugel minder ideaal staat opgesteld 28... Tfe8 29. Dd5 Dc8 30. e3 nu pas! Op welk moment zou Reti e3 willen spelen? 30... Pe6 31. De4 f5 32. gxf5 gxf5 33. Dd5 Pe7 34. Da5 Dxc4 eindelijk buit 35. Tfd1 Pc6 36. Da3 Pg5 37. e4 fxe4?! tijdnood en paniekerig gevlugger van beide partijen 37... Df7 38. Db3 d5 39. exd5 Pd4 40. Lxd4 exd4 38. Pxe4 De6 39. Pxg5 hxg5 40. Lb6 Td7 41. Td2 Pd4? Ik was zo tevreden over de gang van zaken dat ik nu direct na de 40e zet mijn tegenstander meedeel dat we de 40e gehaald hebben en geef hem de gelegenheid zijn notatie bij te werken. Ik speel nog even snel deze verschrikkelijke zet die veel voordeel weggeeft: een klassieke psychologische fout! Veel sterker was 41...e4 met verder makkelijk spel. Na de tekstzet moet ik nog uitkijken voor afwikkelingen met iets te lange series schaaks, U weet wel..... 41... e4! 42. Lxd4 exd4 43. Te1 Df7 44. Txe8+ Dxe8 45. Da5 De3 46. Pf2 d5 47. Td3 De5 48. Td1? inleiding van een slecht plan waardoor zwart zijn stukken wat beter kan opstellen 48... Te7 49. Tc1 Df5 50. Dd8+ Lf8 51. Tc8 Te3 52. Tc5 Dxf3+ 53. Kf1 Te5 54. Tc2 d3 55. Td2 Tf5 56. Db6? het hing al in de lucht 56... Dh1# mat! Een mooie slechte partij met toch het gewenste resultaat. Nu mag U weer, dus kaakt u maar.....of niet voor mijn pa(A)rt. 0-1 [Greben]

 
Ach, ach, vreselijk, spelers die hem smeren, een teamleider die de spelers begint uit te foeteren, wat een ellende, laten wij vluchten, in de droom, in de roes, geeft niet wat.
Laten wij drinken. Op wat? Op de chauffeurs die ons naar Sas van Gent reden en weer terug. Melford, Boekelman en Kahn.
Op het volgende seizoen.

Sas van Gent  -MEMO I   5½-4½   14-3-1987

H.Cardon - E.Noordhoff 1-0
B.de Bruycker - G.J.Ballon 1-0
G.Deleyn - J.Boekelman 0-1
K.Steyn - P.Melford 1-0
W.Tonoli - H.Jolles ½-½
C.Jansen - H.W.Capel 1-0
M.v.d.Zalm - R.Bödicker ½-½
K.Nieuwelink - M.Kahn ½-½
A.den Hamer - C.v.d.Loo 0-1
G.van Rij - K.Greben 0-1


Wim Nijenhuis

terug


(Uit "Memo" seizoen '86-'87, nr 3, mei 1987)

Het Tweede: Where the hell is Nieuw Vennep?

Nieuw Vennep! Where the hell is Nieuw Vennep? Robby says it is somewhere over Schiphol - nou ja …
Saturday. I woke up in time, called the V.V.V. 'Nieuw Vennep, sir? Yes, sir, you drive there, and then there, sir.' 'Dank u wel, mevrouw, daag.' 'Daag.' The drive was nice, not too long, not too short. Nieuw Vennep, couple of school girls. 'Ja, meneer, De Heksenketel, daar en daar, dan kom je er vanzelf.' 'Bedankt, daaag.' 'Daag.'
I enter the 'speelzaal' only five minutes late; everybody is sitting and playing. Robby gets up and smilingly tells me: 'Net begonnen, je moet daar zitten.' My opponent shakes my hand. 'De Vries, aangenaam.'
Bord 5. White. Waar zit Dikke Hoepermans? Ah, bord 7! Mooi zo, een goed begin.
Wit - M. Goldberg
Zwart - I. de Vries
Nieuw Vennep, 14.3.1987









 

 
Caro-KannB13

Goldberg M.
De Vries I.

Nieuw Vennep
1987


1. e4 c6 I used to play the Karo Kan with black myself untill the Panov variation came on the board. So Panov, with pleasure! 2. d4 d5 3. exd5 cxd5 4. c4 e6 5. c5!? First, after analysing with the famous and knowing all gentemen Ballon and Pliester, I wanted to give this move the mark ?! because of 5...e5 but afterwards, analysing with my dear personal coach, Mr. van Eibergen, who suggested here 6.Pc3 exd4 7.Dxd4 (typical Van Eibergen school, met de kanonnen naar voren!) I've decided to give it the mark in the text. 5... Pc6 6. Pc3 Pf6 7. Lf4 a6 The threat was 8.Pb5 8. Pf3 Ld7 9. a3 Le7 10. b4 Pe4?! 11. Pxe4 dxe4 12. Pe5 Pxe5 13. dxe5 Lc6 14. Dg4!? g6 On the board I thought that if 14... Dd4 15. Td1 Dc3+ 16. Ld2 Dxa3 17. Dxg7 ( Michel offered here the line 17. Lc4 O-O-O 18. O-O with compensation for the pawn and probably a better game for white (attacking chances on the queen's side).) 17... O-O-O 18. Dxf7 but later, analysing with Michel Kahn, we found that here 18... Txd2! will draw: 19. Txd2 Dc1+ etc. 15. Td1 Dc7 16. Lc4 h5 17. Dg3 Tg8 18. h4 Td8 19. Ke2!! This is to my humble opinion my best move in this game. Nearly all the material is still on the board, and I declare an endgame! The brave king is marching towards the weak pawn on e4. 19... La4 20. Td6! Ligt misschien voor de hand, maar toch een ! Why not? (coach denkt ook zo). 20... Lxd6 21. exd6 Dc6 22. Dg5 Td7 23. De5 Lb5 24. Tc1 Kd8 25. Ke3 Te8 26. Dxe4 Dxe4+ Wat anders? 27. Kxe4 Lc6+ 28. Ke5 Lxg2 29. a4 Kc8 30. b5 axb5 31. axb5 Kb8 32. Tb1 Tc8? Black was here in time trouble and didn't see the threat. But also 32... Kc8 then 33. c6 bxc6 34. bxc6 Lxc6 35. La6+ Lb7 36. Lxb7+ Txb7 37. Txb7 Kxb7 38. d7 And wins (Aran Koehler). 33. c6 Lxc6 34. bxc6 Txc6 35. Lb5 Tc5+ 36. Ke4 f5+ 37. Kf3 Tc3+ 38. Kg2 Td8 39. d7+ Ka7 40. Lg5 and eindelijk geeft de heer De Vries mij zijn hand. 1-0 [Goldberg]

 
Perhaps it was not a brilliant game, for sure it was not 'foutloos', but surely it was a charming game with one consequent flow, which gave me satisfaction. The next time I will play my traditional thema game against Errit Petersma I will suggest the Panov (if he dares!).
On my way back to Amsterdam I gave a lift to the Dikke, who - to my surprise and relief - did not eat any sandwiches all the way home. When we arrived at Gambit he offered me a cognac, and then I knew why I gave him the lift.
Last thing, I cannot close this piece without thanking a dear friend for giving me the inspiration for this game.

Menashe Goldberg

(Noot Wim Nijenhuis: In het volgende nummer kwam ik uitgebreid op deze partij terug, niet als kritikaster, maar als hommage aan deze partij die een der meest fascinerende was die ik ooit analyseerde. Ik herinner me dat Hajo vertelde hoe Menashe in Gambit eerst wat geirriteerd was over mijn analysewerk -Who the hell is Nijenhuis?- , Menashe had een groot ego, maar dat hij na enig monkelen het als eerbetoon aanvaardde. Op de eerstvolgende clubavond beende hij op me af en drukte me de hand.), zie

terug


(Uit "Memo" seizoen '86-'87, nr 3, mei 1987)

Fucking Bad Evil

"These two. They waddle forward. And come walking up to me. 'Me name's Evil. His name is Bad. Together we are called Fucking Bad Evil. That's us. You've never met the likes of us before. And you'll be fucking thankful not to do so again.' " (J.P. Donleavy. The Onion eaters. Pag 275)

Geval 1. Analysediagram bij de partij Ruiter-Nijenhuis, 13-1-1987 FBE1DIAGRAM Gelukkig gebeurde dit niet maar ik zou er blindelings ingetuind zijn en op a2 een kwaliteit gewonnen hebben. Wat zou daar mis mee kunnen zijn? Dit: 1.De7 Tf8 2.Pd6 Achter de zwarte linies ontplooien de witte dame en het paard die perfect samenwerken een enorme kracht. Zwart mag blij zijn dat hij er na 2…g6 met zetherhaling van af komt.









Geval 2. Stand na de 30e zet van zwart in D.B.A.Appel-Nijenhuis, 1-2-1987, Hoogovens 9e ronde.
FBE2Ik heb een pluspion teruggegeven om naar dit gewonnen eindspel te kunnen afwikkelen, waarna ik ongedeeld eerste zal zijn in mijn groep. Weliswaar staat de loper op b3 tijdelijk buiten spel, maar op de volgende zet valt b2 en de rest en wat zou het probleem kunnen zijn? 31.Ph4 (o jee, ik heb een afschuwelijke zwakte en daar heb je weer zo'n dame en paard.) Met 31…Lc2 kan zwart misschien nog remise maken, maar het boze oog loert op mij. 31…h5? 32.Pxg6 b5? 33.Pf4 bxc4 34.Le4+ +- O, o….mat stamelde ik. (34…Kh6 35.Dh5 mat)




Geval 3. De dag na het zojuist beëindigde Hoogovenstoernooi speelde Memo tegen YU voor de SGA-Cup. Het bovenvermelde geval had me een dubbele kater gezorgd en na de 41e zet van FBE3 zwart was de volgende stelling ontstaan in de partij Nijenhuis-Radocai, 2-2-1987: W: Kg1 Ta1 De8 a5 b6 f2 g3 h3; Z: Kh6 Db3 f5 g7 h4 Pe4
Uiteraard speelt wit 42.Dh8+ Kg6 43.Dxh4 en wit staat drie pionnen en een kwaliteit vóór. Afbreken en naar bed.
Nu staat er bij Memo thuis bij de 40e zet altijd wel iemand naast je bord te hoppen en te gesticuleren datje moet afbreken, maar bij YU hebben ze niet zo'n iemand. Ik zakte weg in een duister limbo en zwavel vulde mijn hoofd. Ik dacht: als zwart 43…Db2 44.Tf1 Da2 speelt kan ik pion a5 niet meer dekken, even vergetend dat ik drie pionnen en een kwaliteit méér heb.Er volgde daarom: 42.Dc6+? Kh7 43.gxh4? (uit spijt) Dxh3 Zwart's laatste was de afgegeven zet (te laat) Alweer! Paard en dame. Het duurde enige tijd voor tot ons doordrong hoe verschrikkelijk sterk deze combinatie hier is. DIAGRAM

FBE4 Zwart dreigt met 44…Dg4+ 45. Kf1 Pd2+ 46.Ke1 Pf3+ 47.Kd1 Pd4+ de dame te winnen, maar de witte dame kan zich nergens verschuilen voor het zwarte paard. Even meenden wij zelfs dat zwart in de diagramstand op winst speelt en pas na enige tijd werd de juiste aanpak gevonden: Wit moet dame én toren geven voor het zwarte paard, dat is de enige manier om van deze obsessie verlost te worden. Wit kan dan promoveren en het resterende dame-eindspel met pluspion staat weliswaar remise maar geeft wit nog kleine praktische kansen. 44.b7 Dg4+ 45.Kf1 en nu:
a) 45...Pd2+! 46.Ke1 Pf3+ 47.Dxf3 Dxf3 48.b8D Dc3+ 49.Ke2 Dxa1 50.Db5 met een remise dame-eindspel, zwart kan het verkeerd doen, in sommige varianten heeft hij geen eeuwig schaak.
b) 45...Df3 46.Dc2 Dh1+ 47.Ke2 Dh2 48.Dxe4 (48.Tf1 De5) 48...fxe4 49.Tb1 e3 50.b8D Dxf2+ 51.Kd3 Dd2+ 52.Ke4 e2 53.Dg3 Dc2+ 54.Dd3!+- Deze beslissende interferentie hadden Van de Loo en ik aanvankelijk over het hoofd gezien en werd om vijf uur 's nachts gevonden door Jos ten Hacken.
Bij de hervatting gebeurde het volgende:
c) 45…Dxh4? (De opening van de h-lijn geeft wit kans op een schaakje) 46.Dc2 Dh2? [46...Dh1+ 47.Ke2 Dh2 was correct] 47.Ta3 Nu heeft wit de tijd om de toren te activeren 47...Dh1+ 48.Ke2 Dh5+ 49.Tf3 De8 50.Txf5! g6 51.Dc7+ Kh6 52.Dh2+ zwart geeft het op

Een oude wijsheid, die ik geloof ik van James Bond geleerd heb, luidt: Eénmaal is een geval, twéémaal is toeval, driémaal is vijandelijke actie. Om driemaal, zo kort achter elkaar geconfronteerd te zijn met de sinistere werking van de materiaalverhouding dame plus paard, daar zit iets achter. Het is de Fucking Bad Evil. Dame en paard vullen elkaar perfect aan, tegelijkertijd heeft het iets irrationeels, je ziet dan ook steevast de speler die ermee geconfronteerd wordt, volkomen de kluts kwijt raken. Nu mij eenmaal de ogen geopend zijn zie ik overal om mij heen Fucking Bad Evils.

FBE5DIAGRAM Hier zien we Rob Bödicker in de weer met een FBE. "Heel naar", zo beschreef hij zijn ervaringen achteraf. Stand na 37.gxf3 in R.Bödicker-M.v.d.Zalm, HWP(SvG)-Memo, 14-3-87.
De partij werd remise na 37...d2?! 38.Dd1 Pf5 39.Te2 Dg3+ 40.Tg2 Dxh3 41.Dxd2 Dxf3 42.a4 h5 43.a5 h4 44.Tf2 Dg4+ 45.Tg2 Dc4 46.Db2+ Kh7 47.Db7 Dc1+ 48.Kh2 Df4+ 49.Kg1 Pe3 50.Db2 Df1+ 51.Kh2 f5 52.De2 Df4+ 53.Kh1 Pxg2 54.Kxg2 Dg3+ 55.Kh1 Df4 56.De7+ Kh6 en hier werd remise overeengekomen, al waren er die beweerden dat zwart gewonnen staat.
In de diagramstelling lijkt nog sterker 37...Dxf3 om de d-pion nog een poosje op het bord te houden.

In het volgende DIAGRAM is Christophe van de Loo het slachtoffer. FBE6W.v.Tuyl-C.v.d.Loo, 14-4-1987.
1.Dxh7+ Kf6 2.Dh4+ g5 3.Dh6+ Ke7 4.Dg7+ Kd6 5.Pe4+ Kd5 6.Dxg5+ e5 7.Pc3+ Kd6 8.Df6+ Kc7 9.De7+ Kb6? (Van Tuyl geeft hier 9...Kc8 met remise) 10.b4! 1-0
Commentaar van Wim Van Tuyl na de partij: "Ik had tijdens de partij het idee dat ik in één of ander artikel terecht zou komen".


het boek








Wim Nijenhuis

terug

Naar de omslagpagina
(Uit "MEMO", seizoen '86/'87 aflevering IV, september 1987)

HET EERSTE

Opprtunitas Inusa (Nijenhuis 1987) Ned. Gemiste Kans
Verspreiding: Over de gehele wereld, in Nederland zeer algemeen, komt voor in 160 ondersoorten.

Een epos van gemiste kansen. Dat was niet alleen de wedstrijd tegen Bussum, maar het gehele seizoen kan zo omschreven worden. Er ligt een onuitputtelijke bron van studiemateriaal over de gemiste kans, de eindeloze variëteit waarin deze zich voordoet, de bont geschakeerde wijze waarop onze spelers bedrogen en bespottelijk gemaakt worden.
Zozeer zijn wij vertrouwd geraakt met de gemiste kans, dat wij deze zijn gaan ervaren als een levend wezen, het Beest, een ongedierte dat zich door het gehele seizoen heeft heen gevreten.
Spelers, wedstrijden, heel MEMO is wormstekig van de Opportunitas Inusa. Een plaag waartegen de bestrijdingsdiensten machteloos staan.
Hij komt voor in een aantal ondersoorten. Het moet mogelijk zijn een eenvoudige determinatietabel te maken.
De eerste hoofdgroep wordt gevormd door de kansen die in het geheel niet opgemerkt worden. Dit kan op een aantal verschillende manieren. De banaalste gemiste kans komt voort uit technisch onvermogen, de stelling is te moeilijk. Dan zijn er de kansen die gemist worden in de tijdnoodfase. Voor de speler zelf lijkt het achteraf altijd dat hij voor hetzelfde geld die kans wél gezien had, en dat hij slechts een beetje had moeten vooroverbuigen om die kans te kunnen grijpen. In werkelijkheid wordt de speler door het dood gewicht van de tijdsdruk langs deze kansen gestuwd, die net buiten bereik blijven. Het zijn vooral de matrozen Jolles en Melford die wanhopig proberen de koers van hun olietanker een graad te verleggen om eventuele kansen (die vermoedelijk in langsdrijvende flessen zitten) te kunnen waarnemen en pakken.
Een derde soort niet geziene kans komt voort uit het onvermogen om zich voor te kunnen stellen dat die enorm sterk spelende tegenstander wel eens een heel domme zet zou kunnen doen. Het is een gebrek aan geloof. Zij zijn groot en ik is klein. Deze gemiste kans zien we bij Günther Ballon wel eens voorkomen: 'ik heb mijn hele leven gesappeld, nu win ik de loterij, dat kan niet, ik verscheur mijn lot'. Zie Günther's gemiste kansen tegen Boersma en De Bruycker. Ook Michel Kahn's Lxf7 tegen Van de Wijk was er zo één. De kans van Kahn.
De tweede hoofdgroep wordt gevormd door die kansen waarbij de speler zich wél heel goed bewust is dat hem een kans in de schoot geworpen wordt, maar waarbij het bewustzijn van die kans een venijnige reactie aangaat met de emoties van de speler, waardoor de kans alsnog verspeeld wordt. Hier ontstaat een veelvormige wisselwerking tussen werkelijkheid en wens, tussen wil en onvermogen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de kans vergezeld gaat van een verleiding, zoals Hans Willem overkwam tegen Bussum. Hij zag de kans een gewonnen stelling te bereiken, maar zag ook een fraai mat in twee en kon die verleiding niet weerstaan. De kans van Capel.
Soms is er een tweeling-kans zoals verderop bij Pieter, die geheel onverwachts in slechte stelling op twee manieren een toren kon winnen. Eén van beide won, en in de grote opwinding is het erg moeilijk om zorgvuldig de gevraagde nauwkeurigheid te betrachten. De kans van Kroon.
Het kan ook voorkomen dat de speler nog niet kan geloven dat hij na hard werken nu de kans heeft om onmiddellijk de geheel verdiende winst te incasseren en denkt: ik zal dit nog eens heel nauwkeurig gaan doen, en vanuit die kramp de grootste onzin bedenkt, zoals Christophe overkwam tegen Volmac. Het lot van Loo.
Samenvattend ziet de tabel er alsvolgt uit, al lijdt het geen twijfel dat bij verdergaande bestudering het aantal beschreven ondersoorten van de Opportunitas Inusa zich nog sterk zal uitbreiden:

1 Kans niet opgemerkt            2
Kans opgemerkt            3
2 Stelling te moeilijk            Technische kans
In tijdnood            Tijdnoodkans
Ongeloof aan kans            Kans van Kahn
3 Kans met verleiding            Kans van Capel
Tweeling-kans            Kans van Kroon
Ongeloof aan kans            Lot van Loo


Wat was de Kans van Capel?









 

 

QGDD45

Hajenius W. (2079)
Capel H. (2081)

Memo-BSG
1987


1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 d5 4. Pf3 Pbd7 5. e3 c6 6. Dc2 Ld6 7. b3 e5 Voor zover mij bekend een nieuwtje. De zet is wel bekend na de rochade. Zwart opent het centrum voordat zijn koning in veiligheid is gebracht, het lijkt mij dubieus. 8. dxe5 Pxe5 9. Pxe5 Lxe5 10. f4 Lxc3+ 11. Dxc3 Pe4 12. Dxg7 Da5+ 13. Ke2 Lg4+ 14. Dxg4 Dc3 15. Kf3 Hier kwam ik voorbijwandelen en zag in een flits en tot mijn verbijstering: 15....De1 met ondekbaar mat. Wat erger is: Hans Willem zag het ook. Dat zijn van die gevallen waarbij je je achteraf afvraagt of je niet door telepathie of door je mimiek schuld draagt aan zo'n ongeval. Donner beschrijft zo'n geval ergens: "Aan dit vreselijk ongeluk heb ik mij lang persoonlijk schuldig gevoeld. Als toeschouwer van een partij mag men natuurlijk niet praten -dat stoort-, maar mag men misschien niet eens denken? Kan ook dat storend werken? Ik heb tenslotte besloten, aan te nemen dat deze kwaadaardige blunder op dat moment als een boze geest door de toernooizaal fladderde en met zijn afschuwelijke wezen heel even zowel mij als de jonge grootmeester aanraakte. Wij zijn geen van beiden schuldig. Het was gewoon een boze geest." Uiteraard gaf 15...Dxa1 zwart uitstekende winstkansen. 15... De1 15... Dxa1 16. cxd5 Dd1+ 17. Le2 Dxh1 18. Lb2 Pd2+ 19. Kg3 Pe4+ 20. Kf3 1/2-1/2 [Nijenhuis]

 
Pieter Kroon overkwam het volgende: (De kans van Kroon)









 

 
FrenchC16

Van der Heijden C. (2069)
Kroon P. (2137)

Memo-BSG
1987


1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 Lb4 4. e5 Dd7 5. Dg4 f5 6. Dg3 Df7 7. a3 Lxc3+ 8. Dxc3 b6 9. Lb5+ Kd8 10. h4 Pe7 11. h5 c6 12. Le2 La6 13. Lg5 Kc7 14. Db4 Pc8 15. h6 Lxe2 16. Pxe2 g6 17. Th3 Kb7 18. c4 Pa6 19. Da4 Pe7 20. Tc1 Thc8 21. Pf4 dxc4 22. Lxe7 b5 23. Da5 Dxe7 24. b3 cxb3 25. Txb3 Pc7 26. a4 a6 27. Pd3 Ta7 28. Pb4 Pd5 29. Pxd5 exd5 30. axb5 axb5 31. Txb5+ Ka8 32. Txd5?? Tcc7?? Pieter stond vreselijk slecht, maar nu blundert wit. Zwart heeft twee manieren om een toren te winnen, maar slechts een van beide wint. Wat een kans! Winnend was 32.... Tb8 De tekstzet is slechts goed voor remise. Wat jammer! Een kostbaar half puntje! 32... Tb8! 33. Txc6 Tb1+! en vooral niet:(33... Txa5? 34. Txa5+ Kb7 35. Tcc5!) 33. Dc5 cxd5 34. Dxd5+ Tab7 35. Da2+ Ta7 36. Dg8+ Kb7 37. Tb1+ Kc6 38. Dc4+ Kd7 39. Dd5+ Kc8 40. Dg8+ Kd7 41. Dd5+ Kc8 42. Dg8+ Kd7 1/2-1/2 [Nijenhuis]

 
Gemiste kansen doordat de spelers door dood gewicht in een andere richting drijven. Na de tijdscontrole was dat het geval bij Michel Kahn en Hajo Jolles, en hier was het het gewicht van de verantwoordelijkheid dat hen deed zinken. In hun handen rustte het lot van Memo, de laatste kans om de degradatie te ontlopen.
En beiden werden door deze druk van hun zinnen beroofd.
Michel was slecht uit de opening gekomen, had dapper teruggevochten, en had nu zelfs een kwaliteit veroverd, Hajo moest een eindspel met minuspion remise zien te houden.
Michel had allerlei taktische kansen om in de aanval onmiddellijk te winnen, dus het was de moeite waard om even na te denken, anderszijds: het klokje tikt door. Ook de speler van Bussum was door de spanning aangegrepen. Wel twintig mensen stonden om het bord, en terwijl ikzelf haast dubbel sloeg van hysterie, zag ik hoe bij elke zet van beide spelers al die twinig hoofden even meewarig nee schudden. Niet goed.
Gemiste kansen en dood gewicht. Het bleek alles te zwaar voor Michel en uiteindelijk ging hij in gewonnen stelling door zijn vlag. Onderwijl vocht ook Hajo voor Memo's laatste kans. Maar waar? En tegen wat? In ieder geval, dat hij de pion die hij achter stond gewoon kon nemen, waarna een potremisestelling zou zijn ontstaan, dat zag Hajo niet.

Menig revolutionair is geëindigd achter de kinderwagen en in een rijtjeshuis. Waar Christophe van de Loo begon als hemelbestormer met de Traxler-variant, daar houdt hij zich tegenwoordig bezig met de weerlégging van deze variant middels de Alles-Pak-Variant. Wie het februarinummer van MEMO heeft gelezen, weet dat er voor Christophe een pijnlijke kloof bestaat tussen het fraaie en het correcte. De grondgedachte achter de Alles-Pak-Variant -alles pakken en met het materiaal winnen- is zo saai, dat het alleen al om die reden wel correct moet zijn.
De partij heeft al in het vorige nummer gestaan, maar mag hier niet ontbreken, al was het alleen maar omdat de wedstrijdleider Schaap gaarne een clubblad ontving van deze wedstrijd en wel speciaal met het oog op deze partij:









 

 

Two Knights DefenseC57

C.v.d.Loo (1997)
Wieringa (2084)

Memo-BSG
1987


1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pg5 Lc5 5. Pxf7 Lxf2+ 6. Kxf2 Pxe4+ 7. Ke3 Dh4 8. g3 Pxg3 9. hxg3 Dd4+ 10. Kf3 d5 11. Th4 e4+ 12. Kg2 Kxf7 13. Dh5+ Ke6 14. d3 g6 15. Dg5 h6 16. Dxg6+ Ke7 17. Lxh6 Txh6 18. Txh6 Lh3+ 19. Kxh3 Tf8 20. De6+ Kd8 21. Dxd5+ Dxd5 22. Lxd5 Pb4 23. Pc3 1-0

 
Uiteraard was dit de spectaculairste partij van de dag.









 

 
RetiA07

Van Oosterwijk Bruyn J. (2164)
Boekelman J. (2078)

Memo-BSG
1987


1. Pf3 Pf6 2. g3 d5 3. Lg2 g6 4. O-O Lg7 5. c4 dxc4 6. Da4+ Pfd7 7. Dxc4 Pb6 8. Dc2 Pc6 9. Pc3 O-O 10. d3 h6 11. Le3 e5 12. Tac1 Pd4 13. Dd2 Kh7 14. Pe4 Pd5 15. Lxd4 exd4 16. e3 f5 17. Pc5 b6 18. Pb3 dxe3 19. fxe3 Lb7? 19... c5! 20. e4 Pe7 21. exf5 Lxf5 20. e4 Pe7 21. exf5 Pxf5 22. Pg5+! hxg5 23. Lxb7 Tb8 24. Le4 c5 25. Tce1 Tc8 26. Dg2 26. De2 Df6 27. g4?! Pd4! 28. Dg2 Dd6= 26... g4 Schwindle. Beter is Ph6 met een te verdedigen stelling 26... Ph6 27. De2 c4 28. dxc4 Dg5 29. Tf4 Pd4 30. Dxg4 Txf4 De pointe, maar de combinatie deugt niet 31. Dxg5 Txe4 32. Pxd4?? 32. Tf1! 32. Te3 Lh6?? 33. Dxh6+ 32... Lxd4+ 33. Kg2 Txe1 34. Dh4+ Kg8 35. Dxd4 Tce8 36. Kh3 T1e2 37. Dd5+ Kg7 38. Dd4+ Kg8 39. Dd5+ Kg7 40. Dd4+ T8e5 41. b3 Kh7 42. Dd7+ Te7 43. Dd4 T7e5 44. Dd7+ remise. Wit staat misschien iets beter 1/2-1/2 [Boekelman]

  Een hele goede en spannende partij was K.Greben-J.Markus









 

 
Benko (Volga) GambitA57

Greben K. (2069)
Markus J. (2010)

Memo-BSG
2987


1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 b5 4. a4 bxc4 5. Pc3 d6 6. e4 g6 7. Lxc4 Lg7 8. Pf3 O-O 9. O-O Lg4 10. h3 Lxf3 11. Dxf3 Pbd7 12. De2 Tb8 13. Lb5 Pb6 14. Td1 Pa8 15. Lg5 Pc7 16. Td2 h6 17. Lf4 Pd7 18. Te1 Pe5 19. Lg3 g5 20. h4 e6 21. hxg5 Dxg5 22. dxe6 Pxe6 23. Txd6 Tbd8 24. Txd8 Txd8 25. Pd5 Pg4 26. Td1 Kh8 27. Dd2 Dh5 28. Le2 f5 29. exf5 Pd4 30. Lxg4 Dxg4 31. Pe3 Dg5 32. De1 h5 33. f4 Dh6 34. Lh4 Te8 35. Lg5 Dh7 36. f6 Lh6 37. Df2 Lf8 38. Kh1 De4 39. f5 Kg8 40. Tc1 Pb3 41. Tf1 Ld6 42. De2 Tf8 43. Dxh5 Tf7 44. Dg6+ Kf8 45. Lh6+ Ke8 46. Dg8+ Tf8 47. De6+ Dxe6 48. fxe6 1-0

 


MEMO I   -BSG II    4-6     4-4-1987


G.J.Ballon - R.v.Oortmessen ½-½
E.Noordhoff - T.Bottema 0-1
J.Boekelman - J.J.van Oosterwijk ½-½
P.Melford - E.J.A.Sibbing 0-1
H.Jolles - M.Spierings 0-1
K.Greben - J.Markus 1-0
P.Kroon - C.v.d.Heijden ½-½
M.Kahn - P.Smeele 0-1
H.W.Capel - W.Hajenius ½-½
C.v.d.Loo - H.Wieringa 1-0


Wim Nijenhuis

terug


Naar de omslagpagina
(Uit "MEMO", seizoen '86/'87 aflevering IV, september 1987)

Volmac II    -  Memo I    6-4      9-5-1987

Het was die negende mei één van de eerste warme lentedagen en omdat ik vroeg was stapte ik al op het Muntplein uit de tram en drentelde naar het Centraal Station. Overal zaten mensen op terrasjes en alles zag er nieuw uit. Op het Damrak bleef ik enkele minuten staan luisteren naar het draaiorgel en bij Allert de Lange kocht ik een plattegrond van Rotterdam, voor het geval dat het de heren zou believen om na de treinreis te gaan wandelen naar de speelzaal. Vóór het Centraal Station haalde ik de kaart tevoorschijn om in het zonnetje de route te gaan zitten bestuderen.
Die plattegrond bleek te werken als een bijzonder krachtig tovermiddel, en als op afgesproken signaal stormden van alle kanten meisjes op mij af met vragen. Eén wilde weten welke tram ze moest nemen naar het W.G.-terrein, een ander vroeg of ze ook even op de plattegrond mocht kijken -wat natuurlijk in orde was- , een derde informeerde of ik 'would be looking for a hostel', pas enkele dagen later begreep ik uit de krant dat dit de manier is waarop klandizie wordt geworven voor de achter het CS liggende botels - jeugdhotellen op bootjes. Allemaal goed en wel, maar waarom heten die dingen geen 'bostels'? De nieuwste variant in deze materie is trouwens het 'zotel', een hotel waar patiënten uit dure privé-ziekenhuizen na een operatie even op adem komen. Bekend is ook het 'memotel', op Madagascar, waar de vermoeide Memo-ploeg, na een zwaar seizoen, wat ontspant.
Die voorbereidingen van mij bleken overbodig, want er reisden met dezelfde trein betrouwbare gidsen, die precies wisten waar we moesten zijn, en onder leiding van Sosonko en Ligterink ging de hele stoet als kuikens achter moeder gans aan de wandel in Rotterdam.
In de speelzaal troffen we Pieter Kroon die wat beduusd om zich heen stond te kijken, want ook Volmac I en Volmac III speelden, en er was bij elkaar een enorme hoeveelheid top en sub-top aanwezig. De oud-Memo'er Pellikaan liep er rond en Pieter stootte mij aan en wees: die en die heeft vroeger ook nog bij Memo gespeeld. Vooral Volmac II bleek een vergaarbak van oude glorie en voor de ex-jeugdspelers in ons team was het even een confrontatie met het verleden. Ik hoorde één van hen vertellen hoe hij een oude grijsaard had zien zitten en pas na enig gesnuffel op het notatiebiljet ontdekte dat het een eertijds sterk jeugdtalent betrof. Voor mensen als u en ik, die het spel pas op gevorderde leeftijd serieus zijn gaan beoefenen, ligt het anders, maar bij diegenen onder ons die jeugdspeler zijn geweest, is het schaken verwikkeld geraakt met hun levensgeschiedenis. Zo weet ik van twee spelers van ons team die al op hun dertiende jaar tegen elkaar gespeeld hebben, en heel even schuift er een wolkje voor het op deze dag zo stralende zonnetje, en opeens vind ik dat een beklemmende gedachte. Vanaf je dertiende al tijdnood en gewonnen stellingen verprutsen, ik word er wat somber van, en het doet me denken aan negentiende-eeuwse verhalen over kinderarbeid in de kolenmijnen. Nooit een onbezorgde jeugd gekend, en ik moet zelfs even, al weet ik dat het onzin is, en dat alles heel anders ligt, aan de wereldkampioen denken, en aan hoe hij al vanaf zijn twaalfde geheel geleefd heeft voor dat wereldkampioenschap. Ik huiver. "Het spel neemt veel, maar geeft ook veel", denk ik gauw, vroom. Het leven is kort, de kunst daarentegen is duurzaam. Van dat besef is menigeen op deze dag doordrongen, vooral onze topspelers schijnen zo gedacht te hebben en gelouterd spelen zij hun beste partij van het seizoen.

Enno speelde zijn beste partij van dit seizoen:









 

 

SicilianB89

Timmerman G. (2349)
Noordhoff E. (2202)

Volmac-Memo
1987


1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 d6 6. Lc4 e6 7. Le3 Le7 8. De2 a6 9. O-O-O Dc7 10. Lb3 b5 11. Pxc6 Dxc6 12. f3 Tb8 13. Lf4 a5 14. a4 b4 15. Pb5 e5 16. Lg5 Le6 17. Lxf6 Lxb3 18. Lxe7 Kxe7 19. Txd6 Dc5 20. Dd3 Lxc2 21. Dxc2 Thc8 22. Dxc5 Txc5+ 23. Kb1 Tbxb5 24. Thd1 Tb7 25. T6d5 Tbc7 26. Ka2 f6 27. Kb3 Ke6 28. Td6+ Ke7 29. T1d5 Tc2 30. Td7+ Txd7 31. Txd7+ Kxd7 32. Kxc2 de rook is weggetrokken en er is een remise-pionneneindspel ontstaan dat door Timmerman tot Enno's grote ongenoegen nog absurd lang wordt doorgespeeld 32... Kd6 33. Kd3 Kc5 34. h4 g6 35. g3 h6 36. b3 Kd6 37. Kc4 Kc6 38. Kd3 Kc5 39. Ke3 Kd6 40. Kd2 Kc6 41. Kd3 Kc5 42. f4 exf4 43. gxf4 g5 44. hxg5 hxg5 45. e5 gxf4 46. exf6 Kd6 47. Ke4 Ke6 48. Kxf4 Kxf6 1/2-1/2

 









 

 
Neo-GruenfeldD76

Boekelman J. (2078)
Van Dop A. (2226)

Volmac-Memo
1987


1. Pf3 Pf6 2. c4 g6 3. d4 Lg7 4. g3 O-O 5. Lg2 d5 6. cxd5 Pxd5 7. O-O Pc6 8. Pc3 Pb6 9. e3 e5 10. d5 Pe7 11. e4 Lg4 12. a4 c6 13. a5 Pbc8 14. Db3 cxd5 15. exd5 Pd6 16. a6 bxa6 17. Txa6 Lc8 18. Ta2 Pef5 19. Te1 Te8 20. Db4 h6 21. Le3 Pxe3 22. fxe3 Lf8 23. Db3 Lf5 24. Pd2 Dc7 25. Ta6 Teb8 26. Da2 Tb6 27. Ta1 Txa6 28. Dxa6 Dc5 29. Kf2 Tb8 1/2-1/2

 
Een aardige partij was eveneens Jolles-Van de Berg:








 

 
EnglishA21

Jolles H. (2047)
Van de Berg A. (2267)

Volmac-Memo
1987


1. c4 e5 2. Pc3 Lb4 3. Pd5 La5 4. b4 c6 5. bxa5 cxd5 6. cxd5 Dxa5 7. Db3 Pf6 8. Pf3 d6 9. La3 Pe4 Hajo vertelde dat hij hier een half uur nadacht om compensatie te zoeken voor de pion die zwart naar hij meende met zijn laatste zet geslagen had op e4. Grote verwarring derhalve. Gelukkig vindt Hajo het juiste spoor, dat hij evenwel gewoon hoorde te kennen, want 9...Pe4 is de voortzetting uit de partij Smejkal-Dely, Hradec Kralove 1981, die Hajo zelf citeert in MEMO 84/85 nr. 2 pag. 5 bij de partij Jolles-Sluzewski, alleen houdt Hajo's variant daar op na 9.La3 10. e3 O-O 11. Tc1 Lg4?! De partij Sme jkal-Dely ging verder met:11.Pa6. De tekstzet lijkt zeker geen verbetering omdat wit nu na nemen op e5 een vorkje op f3 heeft, zoals door Hajo met enkele aantrekkelijke verwikkelingen wordt aangetoond. 11... Pa6 12. Lxa6 Dxa6 13. Tc4 Pc5 14. Lxc5 dxc5 15. e4 Dd6 16. O-O b6 17. d3 Ld7 18. Tc2 en wit heeft een initiatief op de damevleugel 12. Db4 Dxb4 13. Lxb4 a5 14. La3 Pa6 15. Pxe5 Lf5 16. f3 Pec5 17. d4 Tfe8 18. dxc5 Txe5 19. Lxa6 Txe3+ 20. Kf2 Txa3 21. Lxb7 Txa2+ 22. Kg3 Tb8 23. c6 g5 24. Ta1 Tb2 25. Txa5 h5 26. h3 h4+ 27. Kh2 Te8 28. Ta8 Txa8 29. Lxa8 Lc8 30. Ta1 Kf8 31. Ta7 Tb8 32. c7 1-0 [Nijenhuis]

 
Ook Michel speelde een uitstekende partij:









 

 
SicilianB80

Burggraaf J. (2024)
Kahn M. (1892)

Volmac-Memo
1987


1. Pc3 c5 2. Pf3 Pf6 3. e4 d6 4. d4 cxd4 5. Pxd4 e6 6. g3 Le7 7. Lg2 O-O 8. O-O a6 9. h3 Dc7 10. Le3 Pbd7 11. Dd2 Tb8 12. f4 Td8 13. Df2 Tf8 14. Tae1 Pe8 15. g4 b5 16. g5 b4 17. Pce2 Pc5 18. Pg3 a5 19. Kh1 Lb7 20. Lf3 Dd7 21. Dg2 Kh8 22. Tf2 Pc7 23. Ph5 Tg8 24. Td2 Tbd8 25. Pe2 Dc8 26. Peg3 Da8 27. Ld4?! Een vertrouwd stellingsbeeld dat gemakkellijk met zetverwisseling uit een normale Scheveninger kan ontstaan als wit niet zozeer probeert met zijn stukken aan te vallen, maar probeert achter zijn pionnen naar voren te waggelen. Aanvallen met een pionnenwals is een van de moeilijkste technieken die er zijn, en ik heb op clubniveau nog nooit iemand gezien die het kon. Soms kan wit de analyse winnen, maar meestal raakt de wals geblokkeerd en altijd raakt de walser in vreselijke tijdnood, waarin hij de kluts kwijt raakt. Een korte maar krachtdadige actie van de zwarte batterij op de diagonaal a8-h1 besluit dan de partij. In de onderhavige partij komt de collaps wat vroeg en met de zeven zetten die nu volgen geeft wit zijn stelling volledig weg. 27... Pb5 28. c3 Pxd4 29. cxd4 Pd7 30. d5 g6 31. Pf6 Pxf6 32. gxf6 Lxf6 33. e5 dxe5 34. Pe4 Lh4 35. Tc1 Lxd5 36. Txd5 exd5 37. Pg5 Lxg5 38. Dxg5 e4 39. Df6+ Tg7 40. Lg4 h5 41. Lxh5 Tc8 In Rotterdam hadden ze notatiebiljetten met 50 zetten er op, en Michel, die in zijn hoofd had dat hij het blaadje moest vol maken, blijft tot de 50e zet doorvluggeren, en komt er nog verdraaid dicht bij zijn stelling te laten glippen. 42. Tg1 Dc6 43. Dd4 Tcg8 44. Le2 f5 45. h4 Dc7 46. Txg6 Dxf4 47. h5 Kh7 48. Df6 Txg6 49. hxg6+ Txg6 50. Df7+ Kh6 Hier kwam Michel er eindelijk achter dat hij mocht ophouden met vluggeren, gelukkig heeft wit net geen eeuwig schaak 51. Df8+ Tg7 52. Dh8+ Kg6 53. Lh5+ Kg5 54. Dxg7+ Kxh5 55. Df7+ Kg4 56. Dxd5 Df1+ 57. Kh2 Df2+ 58. Kh1 Kh3 0-1 [Nijenhuis]

 
Een buitengewoon aangename verrassing is het spel van invaller Kees Greben. Zijn twee winstpartijen in de vorige twee ronden waren juweeltjes, en al moet hij ditmaal het onderspit delven, de partij is zeer origineel. Kees lijkt te houden van ingewikkelde stellingen waarbij de nadruk ligt op de strategie.








 

 
RetiA08

Westerveld W. (2132)
Greben K. (2069)

Volmac-Memo
1987


1. e4 e6 2. d3 d5 3. Pd2 c5 4. g3 Pc6 5. Lg2 Pf6 6. Pgf3 Le7 7. O-O O-O 8. e5 Pd7 9. Te1 b5 10. h4 a5 11. Pf1 a4 12. P1h2 c4 13. d4 a3 14. b3 Ta6!? Wit heeft zich er toe beperkt het zwarte spel van een afstand geboeid gade te slaan, en is nog geen actie op de koningsvleugel begonnen, en heeft zich ook niet erg ingespannen om de zwarte actie op de damevleugel te blokkeren, en inderdaad lijkt het enige positieve wat van de zwarte damevleugel gezegd kan worden dat hij nog niet helemaal versteend is, maar verder is niet te zien wat zwart met al die gewonnen ruimte zou kunnen uitrichten. De tekstzet is de inleiding tot een verbijsterende lange-afstandsoperatie die tot doel heeft de wat vastgelopen zwarte vleugelstrategie nieuw leven in te blazen. Daartoe wordt het witte centrum verwijderd en moet de koningsloper op de diagonaal a1-h8 actief worden. Het nadeel is dat e6 een enorme zwakte wordt en deze wordt eerst nog eens extra gedekt. Het moet haast wel te fantastisch zijn, maar laten wij zien. 15. Pg5 h6 16. Ph3 f6 17. Pf4 Pxd4!? 18. exf6 Lxf6 19. c3 Pf5? Het is duidelijk dat de partij in de kritieke fase is beland, en na deze terugtocht krijgt wit volledig gelijk en komt binnen op e6 waarna de partij in enkele zetten voorbij is. Zwart kan de strategie alleen nog met taktische middelen naar zijn hand zetten, daarom: 19... Pxb3! 20. axb3 Pc5!! Alleen zo kan zwart nog praktische kansen creeren. Hij heeft twee pionnen voor het paard, dreigt een derde te winnen, en zijn stukken werken weer samen. Als het zou lukken de pionnen weer in beweging te krijgen heeft hij compensatie. Het sterkste voor wit lijkt: 21. Txa3 Lxc3 22. Txa6 Lxe1 23. Ta8 en nu is het niet helemaal duidelijk waar de loper heen moet 23... Lc3 Het wachten is op een analyse van Kees zelf. In de partij was het na 19...Pf5? snel uit(of zelfs 23... Lxf2+ 24. Kxf2 g5 25. hxg5 hxg5 26. bxc4 (26. Dg4 Pd3+) ) 20. Pxe6 Txe6 21. Txe6 Pe5 22. Dxd5 Lxe6 23. Dxe6+ Kh8 24. Lxa3 Pd4 25. cxd4 Dxd4 26. Lxf8 Dxa1+ 27. Pf1 c3 28. Dc8 De1 29. Lb4+ Kh7 1-0 [Nijenhuis]

 
Christophe bracht op de achtste zet een stukoffer in de Morphy-variant van het tweepaardenspel in de nahand, dat afkomstig is van Bronstein uit zijn partij tegen de Noorse meester Rojahn op de Olympiade in Moskou 1956. Bij zijn analyse in Roman Toran's 'David Bronstein' vermeldt Bronstein dat dit stukoffer in zijn oudste vorm teruggaat op Maroczy, die in zijn Morphy-biografie uit 1928 de suggestie 7...e4 De2 Pxc4 9.dxe4!? geeft. De tegenstanders van Morphy zelf speelden nooit 7...e4, en Bronstein vraagt zich af of Morphy na die zet eveneens dit stukoffer gespeeld zou hebben. In zijn inleiding bij deze partij in '200 Open Games', schrijft Bronstein: "Wanneer ik teveel streng positionele partijen moet spelen, neem ik voor ontspanning mijn verzameling beste partijen van 19e-eeuwse spelers van de boekenplank en vind dan al snel de partijen van Morphy, de tovenaar. De ongekroonde wereldkampioen Paul Morphy hield van een snel, scherp speltype en koos overeenkomstige openingen"

Bronstein,D - Rojahn,E [C58]
Moscow ol (Men) prel Moscow (5), 1956
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.Pg5 d5 5.exd5 Pa5 6.d3 h6 7.Pf3 e4 8.dxe4 Pxc4 9.Dd4 Pb6 10.c4 c5 11.Dd3 Lg4 12.Pbd2 Le7 13.0-0 0-0 14.Pe5 Lh5 15.b3 Pbd7 16.Lb2 Pxe5 17.Lxe5 Pd7 18.Lc3 Lf6 19.Tae1 Lxc3 20.Dxc3 Df6 21.e5 Df5 22.f4 Lg6 23.Pe4 Tab8 24.Df3 Lh7 25.g4 Dg6 26.f5 Db6 27.Dg3 f6 28.e6 Pe5 29.h4 Kh8 30.g5 Tbc8 31.Kh1 Dd8 32.g6 Lxg6 33.fxg6 b5 34.d6 Db6 35.d7 Pxd7 36.exd7 Tcd8 37.Pxf6 Dc6+ 38.Dg2 1-0
Wie de moeite neemt om deze partij door te spelen zal tot de verrassende ontdekking komen dat hier in het geheel niets te zien is van het snelle, scherpe speltype waar Bronstein in zijn inleiding over sprak. Integendeel, het lijkt haast of wit op provocerende wijze alleen maar met zijn pionnen speelt, waarachter hij ten aanval trekt, een strategie die we niet zo gewend zijn te verbinden met de naam van Morphy, maar die nog ouder is en afkomstig uit de 18e eeuw, nl. van Philidor. De gedachte achter het stukoffer is een breed, mobiel pionnenfront op te bouwen. De woorden van Bronstein in zijn inleiding lijken dan ook niet zo toepasselijk, als combinatietovenaar was Morphy heel goed te vergelijken met de romanticus Anderssen, maar het is bijvoorbeeld Euwe die er op wijst dat Morphy zich onderscheidde van Anderssen door zijn rationaliteit, waarin hij zich een leerling van Philidor betoonde, en dit wordt op grappige wijze bevestigd door deze partij. Zoals Bronstein ook zelf aangeeft speelde Morphy soms de Philidor-verdediging, bijv. Bird-Morphy, Londen 1858: 1.e4 e5.2.Pf3 d6 3.d4 f5, waarbij zwart een breed pionnenfront opricht.
Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat ook de onderstaande partij aanvankelijk tamelijk rustig verloopt, de taktiek gaat pas in een latere fase een grote rol spelen.









 

 
Two Knights DefenseC58

Van de Loo C. (1997)
De Zeeuw M. (2203)

Volmac-Memo
1987


1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. Pg5 d5 5. exd5 Pa5 6. d3 h6 7. Pf3 e4 8. dxe4 Pxc4 9. Dd4 b5?! 10. O-O Lb7 11. b3 Pb6 12. c4 bxc4 13. bxc4 c5 14. Dd3 La6 15. Pbd2 Le7 16. Pe5 O-O 17. a4 Ld6 18. Lb2 De witte stukken werken heel goed samen met het pionnencentrum en wit heeft een sterke batterij op de diagonaal a1-h8 opgebouwd die door zwart geneutraliseerd wordt 18... Lxe5 19. Lxe5 Te8 20. f4 Met het oog op het indrukwekkende witte centrum besluit zwart zijn stuk terug te geven voor een aantal pionnen. 20... Pxe4 21. Pxe4 Lxc4 22. Dg3 Txe5 23. fxe5 Lxf1 24. Txf1 Pxd5 Met zwarts laatste zet is dan eindelijk het witte centrum opgeruimd, en nu gaat het er om met taktische middelen aan te tonen dat zwart daarmee te ver gegaan is. 25. Td1 aanvankelijk dacht Christophe dat dit onnodig was en dat 25.Pd6 eenvoudig won. Dat is onjuist, wellicht wint Pd6 wel, maar de tekstzet is beter. Dit zou dan het in het vorige verslag genoemde Lot van Loo zijn, maar dat blijkt onzin. Christophe speelt hier onberispelijk. (Noot 2007: Het lijkt er op dat dit wel degelijk een kritiek moment is, en dat Pd6 nodig is) 25. Pd6 Dg5 26. Dxg5 hxg5 27. Txf7 Tf8 28. Txa7 Pe3 29. h3 g4 30. hxg4 Tf1+ 31. Kh2 Pxg4+ 32. Kg3 Pxe5 25... Db6 26. a5 Db2 Noot 2007: 26... Db4! 27. Df3 Td8 28. Pd6 Pc3 29. Dxf7+? Pas hier laat wit zijn kans schieten door onnauwkeurig spel. Hij had zich de mogelijkheid moeten voorbehouden om met het paard op f7 te slaan. Winnend is 29.Tf1! 29. Tf1 Pe2+ 30. Kh1 Dxe5 (noot 2007: 30... Da2 na dit zetje is die winst echter niet te zien) 31. Pxf7 29... Kh8 30. Dg6 Txd6 31. Txd6?? na eerst de winst weggegeven te hebben geeft wit nu ook de remise weg. Daarvoor was 31.exd6 voldoende. Nu krijgt zwart een ontketende Fucking Bad Evil, en dat blijft een afzichtelijk schouwspel. 31. exd6 31... Dc1+ 32. Kf2 Df4+ 33. Ke1 De3+ wit geeft het op. mat volgt 1-0 [Nijenhuis]

 
In 'Chess in the eighties' citeert Bronstein de schaakjournalist Levidov: "It is out of the combination of sport and art, the one combination in the whole of human practice, demanding a testing of creative strength, repeated constant testing, and only through events namely of a competitive nature -that the tragedy of chess arises, the equal of which, of course, is not known either by people in sport, or by people in art."

H.W.Capel-L.G.M.Kerkhoff 1.e4 e5 2. Pc3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.d3 Lc5 5.f4 d6 6.f5 DIAGRAM Capel-Kerkhoff Deze stelling kan ook via het geweigerd koningsgambiet ontstaan. Ik wilde mij juist met enige vermanende woorden tot Hans Willem richten ('Het centrum, Hans Willem, het centrum!'), toen mijn oog viel op de partij Nimzowitsch-Hilse, Coburg 1904, de eerste partij in het partijgedeelte van Keene's schitterende studie 'Aron Nimzowitsch, a reappraisal'.
Die partij ging verder met 6...h6 7.g4 Pa5 8.Df3 Pxc4. Nimzowitsch won die partij op de 65e zet met een fraaie Fucking Bad Evil. 'Kennelijk begrijpt Hans Willem iets van Nimzowitsch wat mij ontgaat', was mijn gedachte. Mijn verbazing was groot toen ik enkele dagen later, in Nimzowitsch' "Mein System" bladerend. op pagina 182 bovenstaand diagram aantrof.
"Und nun wenden wir unsere Aufmerksamkeit jenem fürchterlichen Gelände zu, wo der Amateur (und gelegentlich auch der Meister) nur allzuhäufig stolpert. Wir meinen das Zentrum!"
".....Eine solche Unterlassung pflegt bei vielen Amateuren an der Tagesordnung zu sein, da dieselben eine Vorliebe zeigen für eine frühzeitige Schwenkung nach den Flügeln hin. Dass man sich hierbei über die Frage, ob der Mitte nicht zuviel Truppen entzogen würden, nicht allzusehr den Kopf zerbricht, ist leider eine nicht wegzuleugnende Tatsache. Konnte sich doch viele Jahre hindurch folgende dilettantische Spielweise behaupten (wohlgemerkt auch im Meisterturnier!!)."
Nimzowitsch geeft dan bovenstaande zettenreeks, waarbij hij f5 twee vraagtekens geeft, en vervolgt:
"Natürlich ist 6.Pf3 der gegebene Zug. Mittels 6...Sd4 nebst c6 b5 a5 Db6 und gelegentlichem Vorstoss d6-d5 erhält Schwarz nun starkes Spiel in der Mitte (und links) und kommt eklatant in Vorteil. Vor der vorstehend angedeuteten "Schwenkung" kann übrigens nicht genug gewarnt werden.
Verrukkelijk dat Duits, nietwaar!
Het is opmerkelijk dat Nimzowitsch tot twee keer toe aan de amateur toegeeft dat deze fout ook in een meestertoernooi voorkwam, zo eerlijk is hij wel, maar kennelijk deed het toch teveel pijn om toe te geven dat hij zelf die fout eveneens maakte.
In 1904 was Nimzowitsch achttien of negentien jaar oud, en Coburg was het eerste toernooi waaraan hij deelnam. In die tijd was hij een pure combinatiespeler, en zijn gevoel van onvermogen in het positiespel was juist de basis voor zijn snel daarna begonnen onderzoekingen.
Misschien heeft Hans Willem alleen even zitten slapen, zo niet dan lijkt mij een geduchte studie van 'Mein System' aanbevolen.
Zie hieronder hoe zijn partij tegen Kerkhoff verder ging:










 

 

Vienna GameC28

Capel H. (2081)
Kerkhoff L. (2195)

Volmac-Memo
1987


1. e4 e5 2. Pc3 Pc6 3. Lc4 Pf6 4. d3 Lc5 5. f4 d6 6. f5 h6 7. a3 a6 8. Pf3 Pd4 Nimzowitsch noemt dat 'de centraalinvasie' 9. Pxd4 Lxd4 10. Df3 b5 11. La2 Lb7 12. Pe2 d5 13. Pxd4 het ergste lijkt nog af te weren met 13.exd5 13. exd5 13... dxe4 14. Dg3 Dxd4 bedoelt een stukoffer 15. c3 15. Dxg7 O-O-O 16. Dxf6 ziet er heel goed uit voor zwart 15... Dd6 16. d4 exd4 17. Lf4 De7 18. cxd4 Ph5 19. Dg4 Pxf4 20. Dxf4 O-O-O 21. Tc1 Txd4 en zwart won op de 47e zet 0-1 [Nijenhuis]

 

Pieter Kroon kwam net als vorige wedstrijd in ernstige moeilijkheden in het Frans, maar ditmaal kreeg hij geen toren aangeboden.
Pieter Melford manoeuvreerde in de opening wat ongelukkig tegen de snel spelende Skoblikov en raakte al snel een pion kwijt, waarna Skoblikov het eindspel won.

Dé grote sensatie van de dag was uiteraard de overwinning van Günther Ballon op Winants die Günther zelf zal toelichten. Een fantastische partij. Volgens Günther was het de schuld van Westerveld, die vóór de wedstrijd opschepte over Volmac's nieuwe eerstebordspeler die álles won. Dat had hij niet moeten doen. Na de wedstrijd vroeg Van der Vliet aan Günther de notatie voor Schaaknieuws en Günther wilde in ongepaste bescheidenheid nog even tegenstribbelen onder het mom dat hij zo zijn openingsrepertoire wereldkundig zou maken. (Apetrots was hij natuurlijk)

Gedegradeerd. Memo moest deze wedstrijd winnen met ongeveer 1-9 om nog kansen op handhaving te houden. Een zuinige mevrouw Vreeken had mij al gezegd dat ze me moest teleurstellen en dat dat er echt niet in zat. Wat waren we dicht bij gelijk spel!
Het zat er uiteindelijk toch niet in, en toen de wedstrijd voorbij was moesten de wedstrijdformulieren getekend worden.
"Teken niet, teken niet", riepen enkele spelers wanhopig, "Als je tekent zijn we gedegradeerd" ('Was u dan niet al gedegradeerd?', mevrouw Vreeken werd steeds zuiniger).
De noodlottige handtekening werd toch gezet, en daarmee is voorlopig het lot van Memo in de eerste klasse bezegeld.

Volmac II    -  Memo I    6-4      9-5-1987

L.Winants - G.J.Ballon 0-1
G.Timmerman - E.Noordhoff ½-½
A.v.Dopa - J.Boekelman ½-½
E.V.Skoblikov - P.Melford 1-0
A.M.J.v.d.Berg - H.Jolles 0-1
W.westerveld - K.Greben 1-0
L.J.M.Kerkhoff - H.W.Capel 1-0
G.den Broeder - P.Kroon 1-0
M.de Zeeuw - C.vd.Loo 1-0
J.Burggraaf - M.Kahn 0-1


Wim Nijenhuis
terug

Naar de omslagpagina
(Uit "MEMO", seizoen '86/'87 aflevering IV, september 1987)

Rehabilitatie

ballon-winantsOok al speel je je hele leven dezelfde openingen, toch kan het gebeuren dat je bepaalde varianten slechts sporadisch op het bord krijgt.
Wanneer een zwartspeler het in zijn hoofd haalt Nimzo-Indisch tegen mij te spelen, dan kies ik al sinds mensenheugenis voor:
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.f3 DIAGRAM. Ik speelde dit al voordat op 17 november 1966 tijdens de schaakolympiade te Havanna, Gheorghiu met deze variant Fischer versloeg. Toen was ik er natuurlijk helemaal van overtuigd dat het een prima variant was.
Twee gelijkwaardige reacties zijn: 4...c5 en 4...d5. De zet 4...0-0 heeft nauwelijks zelfstandige betekenis, omdat vrijwel altijd daarna een variant met c5 of d5 op het bord komt. De zwartspelers vertonen een lichte voorkeur voor 4...c5. Maar ook 4....d5 wordt regelmatig gespeeld. Hierop reageert wit volgens de theorie met 5.a3. Negen en negentig van de honderd zwartspelers spelen dan zonder veel nadenken 5...Lxc3. Desondanks is in alle theorieboeken het zeer redelijke alternatief 5...Le7 te vinden. Waarom dat vrijwel nooit gespeeld wordt is mij niet duidelijk.
Hoe dan ook, op die gedenkwaardige 13e december 1965, tijdens de winterwedstrijd van de ASC, de roemruchte club waarvan ik lid werd toen ik in Amsterdam kwam wonen, werd de volgende partij gespeeld:









 

 
Nimzo-IndianE20

Ballon G.
Karper J.

ASC
1965


1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. f3 d5 5. a3 Le7 6. e4 dxe4 7. fxe4 e5 8. d5 Lc5 DIAGRAM Dit is eigenlijk de uitgangsstelling van de variant 9. Lg5 h6 10. Lh4 a5 11. Pf3 Dd6 12. Dd2 Pbd7 13. Ld3 c6 14. Pa4 O-O 15. Pxc5 Pxc5 16. Dc2 cxd5 17. cxd5 Pxd5 18. exd5 e4 19. Lxe4 Te8 20. O-O Pxe4 21. Tad1 Ld7 22. Pd2 Pxd2 23. Dxd2 Lb5 24. Tfe1 La4 25. Txe8+ Txe8 26. Te1 Dc5+ 27. Kh1 Txe1+ 28. Lxe1 b6 29. d6 Df5 30. Lf2 Lc6 31. Lxb6 a4 1/2-1/2

 
Jarenlang bleef dit mijn enige ervaring met 5...Le7. Een schok van herkenning beleefde ik op 12 juli 1986, bijna 21 jaar later. Tijdens het open toernooi van Bagneux bij Parijs, speelde ik in de 8e ronde tegen de Hongaarse Internationale Meester Peter Szekely met een ELO van 2430. Een vriendelijke dikke jongen van wie je nooit zeker weet of hij je aankijkt of dat hij naar het plafond staart, omdat hij nogal loenst.
Het jaar daarvoor, in 1985, was ik gedeeld eerste geworden in Bagneux door in de laatste ronde de Hongaarse Internationale Meester Perecz te verslaan. Het zal wel toeval zijn, maar in 1986 werd ik van de 5e tot en met de 8e ronde voortdurend tegen Hongaren gezet. Toen ik eerst de FIDEmeester Fodre Sandor (2265) versloeg, vervolgens remise speelde tegen de Internationale Meester Gabor Kallai (2410), om daarna aan de Internationale Damesmeester Tunde Csonkics (2145) remise af te staan, had ik bij de eerste clan, die van toernooi naar toernooi trekt, de indruk van onoverwinnelijkheid gewekt. Kortom, ik had er de wind flink onder tot dan Szekely opdook. Dat ging alsvolgt:









 

 
Nimzo-IndianE20

Ballon G.
Szekely P.

Bagneux
1986


1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. f3 d5 5. a3 Le7 6. e4 dxe4 7. fxe4 e5 8. d5 Lc5 9. Lg5 h6 10. Lh4 Ld4 DIAGRAM Dat was een verrassing: van de 10 zetten zijn er 4 met de loper gedaan 11. Dd2? Na 11. Pf3 g5 12. Lg3 Lxc3+ 13. bxc3 Pxe4 14. Lxe5 f6 15. Ld4 staat wit goed. Om onduidelijke redenen liet ik mij op een dubieuze combinatie in.(of 15. Dd4) 11... Pxe4 12. Lxd8 Pxd2 13. Lxc7 Pxf1 Hierop had ik in mijn onschuld geheel niet gerekend. Met een ontwikkeld stuk een onontwikkeld stuk slaan; zo hebben we dat niet geleerd. Szekely geeft echter schaakles: hij behoudt het tempo en speelt consequent op ontwikkeling en activiteit van zijn stukken. 14. Kxf1 Lf5 15. Ke2 Pa6 16. Pb5 Vrijwel gedwongen. De loper heeft geen goed veld. 16... Kd7 17. Pxd4 exd4 18. Lg3 The8+ 19. Kd2 Hierna is het uit. Bij analyse bleek Kf2 veel hardnekkiger. 19... Pc5 20. Tf1 Pb3+ 21. Kd1 Lg6 22. Pf3 f6 23. Lf2 d3 24. Te1 Tec8 0-1 [Ballon]

 
Hiermee was voor de Hongaren de ban gebroken, terwijl ik met deze variant op -1 stond. Enigszins bedroefd bedacht ik waarschijnlijk nog één keer, over zo'n 20 jaar, de kans te krijgen deze score recht te trekken.
Maar wat gebeurt er? Op 9 mei 1987 trekt MEMO I voor zijn laatste competitiewedstrijd naar Rotterdam. Volmac 2 heet de tegenstander. Bij 's lands sterkste club kijk je je ogen uit: internationale profs, nationale meesters, toekomstige grootmeesters lopen er ongedwongen in het wild rond. Nostalgie viert hoogtij: ik zie allerlei oude bekenden, generatiegenoten, die naar lagere tientallen zijn afgezakt. Van Dop (hoe lang loopt hij nog in het wild rond?), Van Vliet (heeft zich nog in het eerste weten te handhaven), Adje van den Berg (vertrouwt mij toe dat hij bridgen eigenlijk leuker vindt dan schaken, zo gaat dat als je ouder wordt en de resultaten minder), Westerveld (zegt opgewekt dat Volmac 2 voornamelijk kampioen wordt omdat zij een geweldige Belg (!) aan het eerste bord hebben; wie speelt er bij jullie aan bord één? O, jij?). Tijdens de wedstrijd kijk ik het rijtje eens langs. Wie zit daar aan bord 7 tegen Hans Willem Capel te spelen? Een mij onbekende grijze oude heer. Wie zou dat nu zijn? Ik sta op en spiek eens op het notatiebiljet van Capel.
Leo Kerkhoff!! Mijn hemel, een leeftijdgenoot die als groot talent bekend stond, en met wie ik nog menig robbertje heb uitgevochten. We worden oud en stilletjes ga ik weer tegenover mijn Belg zitten. Wie is die Belg? Luc Winants (2415). De hoop van België. Kort tevoren veel publiciteit gehad omdat hij in dat pompeuze Sheraton-toernooi zo mooi tegen Kasparov gespeeld had.
U begrijpt het al, anders was dit artikel nooit geschreven: we speelden Nimzo-Indisch.









 

 
Nimzo-IndianE20

Ballon G. (2289)
Winants L. (2421)

VolmacII-MemoI
1987


1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. f3 d5 5. a3 Le7 6. e4 dxe4 7. fxe4 e5 8. d5 Lc5 9. Lg5 h6 10. Lh4 c6 11. Pf3 Lg4 12. h3 Lxf3 13. Dxf3 Pbd7 Beide partijen hebben zich met logische zetten ontwikkeld 14. O-O-O Dc7 15. Kb1 a6 16. g4 Ld4 DIAGRAM Hier moest ik weer even aan mijn partij met Szekely denken. De loper komt weer naar d4, staat daar onaantastbaar, en kan slechts ten koste van een gedekte vrijpion verwijderd worden. Hij staat daar echter ook vrij statisch, zeker na de 18e zet van zwart. 17. Tc1 Dd6 18. Ld3 c5 19. Thf1 Tb8 Hier begon ik wat aan mijn stelling te twijfelen. Zwart weigerde te rokeren en daarom leek mij g4-g5 niet zo sterk. Bovendien is het zwarte plan duidelijk: met b7-b5 op de witte koning af. Met mijn volgende zet geef ik hem daartoe zelfs alle gelegenheid 20. Pe2!? Het plan om dit paard naar f5 te brengen is niet slecht. Het kan in noodgevallen altijd nog op d4 slaan. Toch blijkt uit de analyse dat 20.g5 of 20.Lg3 gevolgd door h3-h4 en g4-g5 veel beter is. 20... O-O Zwart besluit dan toch maar te rokeren, zodat ik mijn eigen actie kan beginnen Kan zwart nu b7-b5 spelen? Ik vermoed dat Winants het achterwege liet vanwege 20... b5 21. cxb5 axb5 22. Pxd4 cxd4 (22... exd4 23. Lg3 Pe5 24. Df5) 23. Tc6 Door niet 21...axb5 te spelen kan hij er een gambiet van maken, maar of dat voldoende kansen biedt....Trouwens, ik maak nooit bezwaar tegen offers van mijn tegenstanders. 21. g5 hxg5 22. Lxg5 Ph7 Nog steeds is b7-b5 dubieus vanwege de hiervoor gegeven varianten 23. Ld2 f6 24. Dg4 Dreigt De6+, dameruil, en een gedesorganiseerde zwarte stelling 24... Tf7 25. Pg3 Een enkeling onder u ziet wellicht de manoeuvre Pg3-f5-h6 niet. Daarom wijs ik er op. 25... Db6 Hier heb ik even inwendig zitten grinniken: die sterke Belg ziet definitief van b7-b5 af. 26. Tc2 Tbf8 Het duidelijkste bewijs dat hij de kluts kwijt is. De toren heeft hier niets te zoeken en staat vooral de eigen paarden in de weg. Zwart speelt planloos en zonder duidelijke verdediging. 27. Pf5 Kh8 28. Ph4 28. Dg6 was ook mogelijk. Zwart staat praktisch pat 28... Te8 29. Dg6 Tfe7 30. Le2 Nu streeft de loper naar f5 of e6 30... Pdf8 31. Dh5 Td8 Maakt veld e8 vrij voor de zwarte dame! Zie de volgende damemanoeuvre 32. Lg4 Db3 33. Tf3 Da4 34. Lf5 (dreiging Pg6+) 34... Kg8 35. Lc1 Ook Tc2 vroeg mij heel nadrukkelijk of hij mee mocht doen op de koningsvleugel. Dat mocht 35... g5 36. Pg6 Tg7 37. Pxf8 Pxf8 na 37... Txf8 vervolgt wit met 38. b3 De8 39. Dh6 gevolgd door Tg2 en h4 38. Dh6 Td6 DIAGRAM Helaas, helaas, hier wierp de zwartspeler een vreselijke smet op deze overigens onberispelijke partij. Wat deed hij? Hij bood remise aan! We hadden beiden nog zo'n anderhalve minuut voor de laatste twee zetten. Gelukkig ben ik al zo oud en ervaren (zie hiervoor) dat ik de situatie meester bleef en vriendelijk doch beslist het aanbod afsloeg. 39. Le6+ Pxe6 40. Txf6 De laatste zet voor de tijdcontrole. Hij blijkt nog goed te zijn ook. Het paard heeft geen goed veld. De loper op d4 staat in de weg. 40... Th7 Ook 40... Pd8 41. Txd6 Pf7 42. De6 gaat niet 41. Dg6+ Tg7 42. Df5 De8 43. dxe6 Tb6 44. Lxg5 Dreigt 45.Lh6, Tg1+ 46.Ka2 en veld f8 ziet er leuk uit. 44... Tb3 Dit was mij niet direct duidelijk. Het helpt toch niet tegen Lh6? Omdat er zoveel publiek omheen stond had ik de neiging om snel Lh6 te spelen en mijn triomf te vieren. Gelukkig ben ik in de loop der tijd ook nogal achterdochtig geworden. 45. Ka2 Na enig turen zag ik 45. Lh6 Tg1+ 46. Ka2 en nu niet Txb2 maar: 46... Txa3+ Zoekt u verder zelf de varianten er maar bij 45... Le3 46. Lxe3 Txe3 47. Tf2 We kunnen weer rustig slapen, mijn variant is gerehabiliteerd 1-0 [Ballon]

 
We kunnen weer rustig slapen. Mijn variant is gerehabiliteerd.

Günther Ballon
terug

Naar de omslagpagina
(Uit "MEMO", seizoen '86/'87 aflevering IV, september 1987)

Eindoverzicht MEMO I

Hoe is het mogelijk dat Memo I, dat zich vier seizoenen in de eerste klasse wist te handhaven, nu, in het vijfde seizoen onder de maat is gebleken? Eén verklaring kan worden gezocht in de verloedering die is ingezet met de degradatie uit de hoofdklasse in 1982. Een leegloop van sterke spelers zonder vernieuwing. Laten we eens kijken naar de eindstand van de interne in 1983.
1. Pieterse  6. Blees en: 15. Melford
2. Noordhoff  7. Van de Velpen 22. Repko
3. Landsman  8. Roemersma 25. Jolles
4. Kroon  9. Pellikaan 26. Boekelman
5. De Roda 10. Roele 33. Ballon

Dan blijkt wat een aderlating Memo heeft ondergaan, van de eerste tien speelt nu niemand meer in de interne competitie, alleen Noordhoff en Kroon extern. In die visie is het vertrek van Roele en Roemersma verleden jaar de laatste stuiptrekking in een jarenlang proces. Daartegenover staat slechts de aanwinst Vrenegoor, die na een mislukt seizoen alweer verdwenen is. Toch klop die verklaring niet helemaal. Uiteraard is Memo verzwakt, maar die leegloop heeft in 1983 plaats gehad, ook in 1984 was Memo heel dicht bij degradatie, en tegenover het verlies van Roele en Roemersma staat dat Jan Boekelman in zijn tweede seizoen voor Memo goed is gaan scoren. Het blijft uiteindelijk een flinterdunne grens tussenhandhaving en degradatie, slechts één van de verliezers uit de wedstrijd tegen de Ooievaar had moeten winnen, en niet wij maar zij waren gedegradeerd. Is dan alles pech?
Zoals al eerder beschreven, zijn er veel kansen blijven liggen.
Dat kun je maar tot zekere hoogte pech blijven noemen. Ik zou het zo willen uitdrukken: Eén gemiste kans is normaal, twee gemiste kansen is pech, drie gemiste kansen is een slechte speler. Uit het enorme aantal gemiste kansen blijkt dat we moeilijk kunnen zeggen dat Memo pech heeft gehad, het team was eenvoudig het zwakste. Een zekere pech was wel dat Memo in klasse 1A geplaatst is. Er was een duidelijk krachtsverschil tussen 1A en 1B, en hoewel ik het verschil in gemiddelde ratings in een vorig clubblad wat gerelativeerd heb, zou het kunnen dat een statisticus daar toch anders over denkt. Hoe dan ook, in de sterkste poule 1a behaalde Memo 4 matchpunten, in 1B hebben de nummers 9 en 10 respectievelijk 3 en 2 matchpunten, zodat we het vermoeden mogen uitspreken dat Memo zich in de parallelgroep wél gehandhaafd zou hebben. Vermoedelijk was er zoals bij menige ramp een samengaan van een aantal ongunstige factoren, die bij elkaar opgeteld de calamiteit veroorzaken. Teveel spelers bleken uit vorm, en te weinig die het goed deden.
Opvallend was het matig functioneren van de topspelers. Het échec van Vrenegoor is al aangestipt. Vermoedelijk heeft Taco te snel teveel willen bereiken. Jammer. Verleden jaar was Enno nog topscorer, nu een zeer matig seizoen. Ballon begon het seizoen rampzalig en trok pas later weer bij. Ik ga hier niet speculeren over het waarom van deze slechte resultaten, maar wil wel wijzen op een trend die zeer duidelijk blijkt uit de grafiek op de volgende pagina. Daar zijn de resultaten van drie topspelers uitgezet tegen verschillende ratingcategoriën, en er blijkt heel duidelijk dat onze topspelers vooral slecht scoren tegen de zwakkere tegenstanders. Tegen de spelers met een rating in de categorie 2150-2350 hebben ze zelfs uitstekend gespeeld, en pas boven de 2350 wordt de tegenstand kennelijk te sterk. Kortom: Onze topspelers zijn eigenlijk te goed! grafiek
















2050-2150 uit 10 = 25%
2150-2250 uit 7 = 64
2250-2350 3 uit 6 = 50
2350-2450 0 uit 2 = 0

Tot mijn verbazing las ik in het vorige clubblad dat Ruud ten Have meende dat de slechte resultaten te wijten waren aan een verkeerde mentaliteit, en ik vroeg hem wat hij daarmee bedoelde. Zoiets is nogal makkelijk te suggereren. Het bleek dat hij Pieter Kroon zachtjes had horen klagen dat hij zoveel mensen van het team nauwelijks kende, en dat leek hem symptoom van een slechte teamgeest. Ik vind dat zeer onrechtvaardig. Het is tot op zekere hoogte onvermijdelijk dat Pieter wat onwennig staat tegenover de vele nieuwe gezichten, aangezien hij al enkele jaren geen tijd meer heeft om in de interne te spelen. Ik zeg niet dat dat een goede zaak is, maar daar is allereerst de plaatsingscommissie voor verantwoordelijk, die de oudgedienden Kroon en Noordhoff blijft vragen zich beschikbaar te stellen, en ik vind het feit dat zij hieraan gehoor geven getuigen van grote clubtrouw. In ieder geval wijs ik het af dat hieraan enig slecht resultaat te wijten zou zijn.

Overzicht persoonlijke resultaten:

bordgem punten uit wit/zwart %
  1. Boekelman 3,9 4 7 4-3 57
  2. Jolles 5,7 5 9 5-4 56
  3. Kroon 7,3 3 6 1-5 50
  4. Kahn 9,3 9 4-5 50
  5. Van de Loo 9 2 5 3-2 40
  6. Ballon 1,4 9 3-6 39
  7. Capel 6,8 3 9 5-4 33
  8. Noordhoff 2,6 9 5-4 28
  9. Melford 4,3 2 9 5-4 22
10. Vrenegoor 1,5 1 6 4-2 17
11. Boerkamp 8,7 1 6 3-3 17
      en de invallers
12. Boedicker 7,5 2 1-1 75
13. Greben 7,3 2 3 1-2 67
14. Dekker 10 ½ 1 1 50

Het is niet zo'n heel vrolijk gezicht. Maar de topscoorders Boekelman en Jolles moeten in ieder geval geluk gewenst worden. Jan is behalve topscoorder ook clubkampioen geworden en heeft dus een geweldig seizoen achter de rug. Naar mijn smaak verdient hij bovendien een vermelding voor het mooie spel. Altijd uitgebalanceerd positiespel met daarbij een volkomen onbevangenheid voor de dynamiek.
Grote klasse.
Hajo's spel is wat meer barok, en de tijdnoodspektakels blijven, hoewel het aanzien waard, voor de partij vaak wat ontsierend. Toch bevatten ook zijn partijen menig fraai moment. Hajo's resultaat is temeer een felicitatie waard omdat het voor hem eindelijk een doorbraak betekent. Het is zijn vierde seizoen voor Memo I en voor het eerst met positief resultaat.
Proficiat!

kuifje1 Ik heb er al lang van gedroomd eens een verslag te maken met in plaats van diagrammen alleen toepasselijke afbeeldingen uit strips. Omdat ik vermoed dat dat verslag er nooit zal komen, zal ik verklappen wat ik voor Pieter Kroon in gedachten had.
In 'De Zwarte Rotsen' hebben Jansen en Janssens een monteur zonder brevet opdracht gegeven hun vliegtuig te besturen en per ongeluk komen zij in een wedstrijd luchtakrobatiek terecht. Na de afgrijselijkste capriolen komt het vliegtuig toch nog min of meer in één stuk op de grond terecht en de opgetogen jury kent hen de prijs toe.
Sinds Pieter's fantastische partij tegen Kuligovski heeft hij nog herhaalde malen voor geweldig stuntwerk gezorgd. Op een gegeven moment realiseer je je dat het allemaal bij de show hoort. Zo deed de manier waarop Pieter in de wedstrijd tegen Bussum een toren toegeworpen kreeg, mij onweerstaanbaar denken aan bovenstaand DIAGRAM. Ik weet dat het wat oneerbiedig klinkt, en dat de associatie 'brokkenpiloot' zich opdringt. Pieter is uiteraard voortdurend uit training en dan hapert de motor wel eens even. Dan toch nog veilig landen verraadt groot talent en vooral grote vechtlust.

kuifje 2
Pieter haalde 50%, evenals Michel Kahn, die daarmee bewezen heeft dat hij zijn plaatsing in het eerste verdiend heeft.
Daar onder wordt het dunnetjes tot rampzalig. Capel, verleden jaar nog topscorer, heeft een slecht seizoen achter de rug, evenals de andere topscorer van verleden jaar: Noordhoff. Enno heeft na zijn come-back twee goede seizoenen gehad, het slechte resultaat van dit jaar is voor hem reden er weer even mee op te houden.
Pieter Melford heeft de leemte moeten opvullen die ontstaan was door het vertrek van Roemersma en Roele, en Pieter heeft het daar niet makkelijk mee gehad. In verschillende partijen was de opbouw heel goed, maar door gebrek aan zelfvertrouwen speelt Pieter nog te langzaam. Dat trekt volgend seizoen wel weer bij.
Opvallend zijn de goede prestaties van de invallers!
Verdraaid, opeens merk ik aan mijn eigenwijze toontje dat het lijkt alsof ik rapportcijfers zit te geven, ik hou er gauw mee op, bah!


Wim Nijenhuis
terug

Naar de omslagpagina
(Uit "Memo" seizoen '86-'87, nr 4, september 1987)
WERK IN UITVOERING

In het vorige clubblad kwamen in verschillende partijen interessante blokkade-problemen aan de orde.

(2) Goldberg,M - De Vries,I [B13]
Nieuw Vennep, Memoex2,14-3-1987

1.e4 c6 2.d4 d5 3.exd5 cxd5 4.c4 e6 5.c5 Pc6 6.Pc3 Pf6 7.Lf4 a6 8.Pf3 Ld7 9.a3 Le7 10.b4 Pe4 11.Pxe4 dxe4 12.Pe5 Pxe5 13.dxe5 Lc6 14.Dg4? g6 [Menashe analyseert hier 14...Dd4 15.Td1 Dc3+ 16.Ld2 Dxa3? "met aanvalskansen voor wit,", maar eenvoudig (16...Dxe5-+ zou moeten winnen voor zwart) ] 15.Td1 Dc7 16.Lc4 h5 17.Dg3 Tg8 18.h4 Td8 19.Ke2 La4 DIAGRAM 1

Hier bracht Menashe met Td6 een buitengewoon interessant kwaliteitsoffer. "Why not?" vraagt hij zich af. M.i. is het offer niet zo vanzelfsprekend en kleven er zelfs verschillende bezwaren aan.
20.Td6!? Lxd6 21.exd6 Dc6
Wit heeft zijn pionnenketen a3-b4-c5 verlengd met d6, en droomt ervan dit geheel in beweging te zetten. Ondertussen is het echter een wat starre sructuur die goed geblokkeerd is. In sommige varianten kan zwart b7-b6 spelen, zonderd6 profileert deze zet de witte meerderheid op de damevleugel, maar met d6 blijft er na ruil op b6, of, als wit laat ruilen op c5 en met een stuk terugneemt, een potentieel zwakke pion op d6 achter. Neemt wit met de b-pion terug dan blijft er een goeg geblokkeerd en eveneens potentieel zwak complex op c5-c6 achter. Anderszijds is door het verdwijnen van pion e5 de zwarte pionnenketen mobiel geworden en wit zal op zijn minst tijd moeten investeren om deze pionnen vast te leggen. De verlenging van de keten a3-b4-c5 doet denken aan een hangende stalen kabel die, als je hem maar lang genoeg maakt breekt onder zijn eigen gewicht. Naar mijn gevoel veroorzaakt het kwaliteitsoffer een zekere verstarring in de witte stelling die mij niet bevalt. Wit heeft m.i. een soepeler plan: op d8 ruilen, de zwartveldige lopers ruilen, de witveldige lopers aan ruil onttrekken, en met de andere toren naar de voorpost d6. Heeft dit alles enige praktische betekenis? We zullen zien.
22.Dg5 Td7 23.De5 Lb5 24.Tc1 Kd8 25.Ke3 Te8 26.Dxe4 Dxe4+ 27.Kxe4 Lc6+ 28.Ke5   DIAGRAM 2 na 28.Ke5

DIA2

Als wit op de laatste zet Ke4-e3 gespeeld had, dan was f7-f6 gevolgd en zwart heeft een sterke flexibele pionnenketen. Daarom moet de koning naar voren om de zwarte pionnen in bedwang te houden. Inmiddels is het echter te laat: 28...Lxg2? [28...f6+! 29.Kxf6 Tf8+ 30.Kg5 (30.Kxg6? leidt tot mat 30...Le4+ 31.Kh6 Th7+ 32.Kg5 Tg7+ 33.Kh6 Tg6+ 34.Kh7 Txg2+ 35.Kh6 Th8#) 30...Tdf7= (30...Tf5+= 31.Kxg6 Txf4 32.Lxe6 Lxg2 33.Lxd7 Kxd7 34.Kxh5 Lf3+ 35.Kg5 Tg4+ 36.Kf5 Txh4 37.Te1=) 31.Le3 Tf5+ 32.Kxg6 T8f6+ en zwart heeft in ieder geval gemakkelijk remise]
29.a4? Na het voorafgaande is het duidelijk dat wit hier met 29.Lg5+ de zwarte pionnen had moeten vastleggen. Zolang wit zijn witveldige loper heeft, heeft hij uitstekende winstkansen. Na de tekstzet daarentegen kan zwart opnieuw 29...f6 spelen en ditmaal staat hij denk ik gewonnen omdat hij in deze variant zijn h-pion kan behouden. [29.Lg5+]
29...Kc8? [29...f6+!-+ 30.Kxf6 Tf8+ 31.Kg5 Tf5+ 32.Kxg6 Txf4 33.Lxe6 Txh4 34.Lxd7 Kxd7]
30.b5 axb5 31.axb5 Kb8 32.Tb1 Tc8?
De wending is voortdurend in de stelling blijven zitten en zwart staat nog steeds gewonnen na 32...f6+! 33.Kxf6 Tf8+ 34.Kxe6 Lh3+ 35.Ke5 Tf5+ 36.Ke4 Txc5-+ en met nauwkeurig spel moet zwart dit kunnen winnen. 33.c6 Lxc6 34.bxc6 Txc6 35.Lb5 Tc5+?? Na deze blunder staat wit opeens duidelijk gewonnen. Na het correcte 35...Tcxd6+- krijgt zwart drie pionnen voor de loper en al denk ik dat wit die stelling wel kan winnen, hij zal het nog moeten bewijzen. Een aardig grapje is 36.Kf6? e5+ 37.Kxe5 Te6#
36.Ke4 f5+ 37.Kf3 Tc3+ 38.Kg2 Td8 39.d7+ Ka7 40.Lg5 Zwart geeft op. 1-0

Heeft wit slordig gespeeld of zijn zijn moeilijkheden een structureel gevolg van zijn kwaliteitsoffer? Om die vraag te beantwoorden zal de partijfase van zet 22 tot 28 naar het laboratorium moeten. Onder het microscoop. Op de snijtafel. Het zal blijken dat zowel wit als zwart sterker kan spelen. Eerlijk gezegd is het me bij de analyse een beetje gaan duizelen, zo ingewikkeld en rijk aan detail is de stelling. Beide partijen moeten erg nauwkeurig spelen. Het is een fascinerende strijd tussen beweeglijkheid en blokkade op beide vleugels. Het aardige is dat overeenkomstig de ter beschikking staande middelen beide partijen hun blokkade met verschillende methodes uitvoeren. Wit speelt geheel op de zwarte velden in de zwarte koningsvleugel, waar hij met dame, loper of koning probeert binnen te dringen, zwart werkt met de breekzet b7-b6 en wil op de open of halfopen a,b, of c-lijn zijn torens activeren. Behalve het vastleggen van de formatie van de tegenstander, proberen beide partijen uiteraard hun eigen keten in beweging te brengen.
DIAGRAM 3 na 21…Dc6

DIA3

22.Dg5
Het ligt voor de hand om te proberen of het witte spel versterkt kan worden met het in de partij zo smartelijk gemiste Lg5. Na 22.Lg5 Td7 zit de zwarte stelling vast[22.Lg5 Lb5! Met nauwkeurig spel kan zwart gebruik maken van het feit dat in deze variant de witte dame wat laat op e5 verschijnt door zelf zijn dame naar d5 te brengen. en nu: (22...Tc8 23.De5 Lb5 24.Tc1 Dd5 25.Lxb5+ axb5± 26.Df6 Kd7 27.c6++-) 23.Lxb5 (23.Tc1 Lxc4+ 24.Txc4 Dd5 25.Dc3 Dd3+ 26.Dxd3 exd3+ 27.Kxd3 Tc8 Zwart heeft een goede blokkade, wit kan nooit doorbreken, ik denk dat alleen zwart dit eindspel kan winnen.) 23...Dxb5+
A) 24.Ke1 Tc8 25.De5 b6 26.Df6 Dd7 27.Le3 bxc5 28.Lxc5 met beter spel voor zwart, bijv (28.bxc5 Tb8) 28...Dd8 29.De5 g5 30.hxg5 Dxg5;
B) 24.Kd2 24...Tc8 25.De5 dreigt Df6 25...Dd3+= Op 25...b6 volgt 26.Tc1 daarom lijkt eeuwig schaak het beste. Conclusie: 22.Lg5 lijkt remise op te leveren.] 22...Td7 23.De5 Lb5
[23...b6?! deze offeraanval is te gevaarlijk 24.Lxe6 fxe6 25.Dxe6+ Kf8 26.Lh6+ Tgg7 27.Tc1!+-]
24.Tc1 Kd8?+-
Een ernstige fout waarna zwart in een verloren stelling terecht komt.
Na deze zet kan wit 25.Lg5 spelen waarmee hij een begin maakt met het vastleggen van de zwarte pionnenketen, maar bovendien wordt met die zet de zwarte toren op d7 -het natuurlijke veld voor de koning- ingeblikt. Door dat gezwel op d7 wordt de gehele zwarte stofwisseling ontregeld.
Zolang zwart zich kan hergroeperen met Td7-d8-c8 en Ke8-d7 loopt zijn stelling geen gevaar als hij bovendien de dames ruilt. Zwart kan zich bevrijden met een soortgelijke manoeuvre als na 22.Lg5.
Dus: 24...Lxc4+ 25.Txc4 Dd5! DIAGRAM 4 na 25...Dd5

DIA4

De beslissende stelling voor de beoordeling van het witte kwaliteitsoffer en een verschrikkelijke hersenkraker, het is een fantastisch ingewikkelde positie. Doorbraak en blokkade over het hele bord. In de diagramstelling staat zwart nog niet optimaal gereed om c5-c6 op te vangen. Hij zou graag de hergroepering Td7-d8-c8 en Ke8-d7 uitvoeren. Daarom komen de zetten 26.Txe4 en 26.Dxe4 niet in aanmerking. Zwart ruilt dames en voert ongestoord zijn plan uit en staat goed. Wit kan dames ruilen en vervolgens het zwarte centrum oprollen. Het nadeel van dat plan is dat de witte stukken dan verkeerd staan opgesteld voor het doordrukken van c5-c6, terwijl zwart een hoop tegenspel krijgt op de koningsvleugel, dat naar mijn gevoel voldoende moet zijn voor remise:
A) 26.Tc3 Wit houdt de toren op de c-lijn en speelt op een onmiddellijke doorbraak. 26...f6 27.Dxd5 (27.Dxf6 Tf7 28.Dg5 Kd7) 27...exd5 28.c6 bxc6 29.Txc6 g5 30.hxg5 fxg5 deze variant lijkt niet ongunstig voor zwart, bijv 31.Lh2 Kf7 32.Txa6 Ke6 33.b5 h4 34.b6 g4 35.a4 g3 36.fxg3 hxg3 37.Lg1 Txd6;
B) 26.Dxd5 exd5 27.Tc1 Hetzelfde plan: doorbraak, maar wit bereidt het eerst voor. Het maakt weinig verschil. 27...f6 28.a4 g5 29.hxg5 fxg5 30.Lh2 Kf7 31.b5 axb5 32.axb5 Ke6 33.c6 bxc6 34.bxc6 Txd6 35.c7 Tc8 36.Lxd6 Kxd6-+;
C) 26.Dxd5 exd5 27.Td4 f6 28.Txd5 Tdg7 29.Lh6 Th7 30.Le3 Kd7 31.a4 Thg7 en als wit nu remise (met 32.Lh6) uit de weg gaat kan volgen 32.b5? axb5 33.axb5 Ta8! Zwart dreigt de zwakte op b5 aan te vallen. 34.Td2 g5 35.hxg5 fxg5µ met schitterend spel voor zwart;
D) 26.Dc3 Wit vermijdt dameruil om de druk op de c-lijn op te voeren. 26...f6 27.Td4 (27.c6 bxc6 28.Txc6 e5 29.Tc8+ Kf7 30.Txg8 exf4-+) 27...Dc6 Zwart moet opnieuw een blokkadestelling innemen, maar heeft zijn zwarveldige problemen op de koningsvleugel opgelost, en heeft kleine kansen aan te tonen dat de witte damevleugel ook zwaktes heeft. Bijv. 28.Db3 28.Dc4 Db5 28...Kf7 29.a4 Tc8 en nu 30.Td1 (30.Ke3 b6 31.Txe4 Dd5 32.Dxd5 exd5 33.Td4 bxc5) 30...b5 31.Ta1 bxa4 32.Dxa4 Dxa4 33.Txa4 Tc6 34.Ke3 e5 Ongetwijfeld bevatten deze varianten onnauwkeurigheden, maar mijn indruk is dat zwart voldoende tegenspel heeft.

25.Ke3 Te8 [25...Lxc4 Was iets nauwkeuriger, maar evenmin voldoende om zwart te redden 26.Lg5+ Kc8 27.Txc4 Kb8 28.Dxe4 Tc8 29.Dxc6 Txc6 30.Kd4 b6 31.Ke5 bxc5 32.bxc5 Tb7 33.Le7 Kc8 34.Kf6 Kd7 35.Kxf7 Tb5+- Dit eindspel is een volledige triomf voor de witte blokkade-strategie. Wit kan nu aanvallen met 36.Tb4, maar thematischer is iets als 36.Kxg6 Tbxc5 37.Txc5 Txc5 38.Lg5 Ta5 39.Kxh5 Txa3 40.Kg6 Kxd6 41.h5 Ta2 42.Le3 Tc2 43.h6 Tc8 44.h7 e5 45.Lh6 a5 46.Lg7 a4 47.h8D Txh8 48.Lxh8 a3 49.Kf5 a2 50.Lxe5++-]
26.Dxe4?? Het was nu toch wel de hoogste tijd voor 26.Lg5+. Met de tekstzet komt wit van een gewonnen in een remise- of misschien al wel verloren stelling terecht.
26...Dxe4+ Wat anders? vraagt Menashe zich af, maar deze zet is hier alles waar zwart van had kunnen dromen. 27.Kxe4 Lc6+ 28.Ke5 met het vervolg zoals we dat reeds boven na DIAGRAM 2 zagen, waarbij zwart enkele malen de remise en de winst liet liggen en wit won.

Wat een fascinerende partij! En hoewel het kwaliteitsoffer niet tot voordeel voor wit leidt -als ik voorlopig vertrouwen stel in mijn varianten-, tot nadeel had het zeker ook niet hoeven leiden. Wat vaststaat is dat door het kwaliteitsoffer een toch wat moeizame technische stelling in één klap van karakter verandert en dat het hele bord tot leven komt. Het is in ieder geval vanuit creatief oogpunt een buitengewoon briljante beslissing.

In Memo '86/'87 nr.2, op pag 8, vertelt Rob Frederiks hoe ik hem op een stoel vastbond, tevens zou ik hem een prop in de mond geduwd hebben, teneinde hem tot schrijven te bewegen. In het vorige nummer vertelt Paul Janse hoe hij vervolgens weer door Rob tot schrijven werd gedwongen. Aan het eind van zijn verhaal heeft Paul die prop als een kleffe bal naast zijn schrijfmachine liggen en zegt met een dergelijke methode ieder Memo-lid tot schrijven te willen dwingen. Er is kennelijk een wat onsmakelijke estafette gaande waarvan ik nu het bovendien geheel onschuldige slachtoffer ben. Daarom is hier nu -onder dwang- voor de derde maal de partij Janse-Hoogeterp.

Janse,P - Hoogeterp,C [D85] MemoII-VHS-14-2-1987 1.d4 Pf6 2.Pf3 g6 3.c4 Lg7 4.Pc3 d5 5.cxd5 Pxd5 6.e4 Pxc3 7.bxc3 c5 8.Le3 Lg4 9.Tc1 Da5 10.Dd2 0-0 11.Le2 e6 12.d5 exd5 13.exd5 Pd7 14.0-0 Tfe8 15.h3 Lxf3 16.Lxf3 Le5 17.Tfd1 Ld6 18.c4 Dc7 19.g4 Tab8 20.h4 b5 21.cxb5 Txb5 22.h5 Teb8 23.hxg6 fxg6?! 24.Ld4 DIAGRAM 5 na 24.Ld4

DIA5

Zwart's strategie is onberispelijk geweest en hij heeft op instructieve wijze een programma tegen de witte vrijpion op d5 afgewerkt. ("Remmen, blokkeren, isoleren") Paul geeft zwart's 23e zet een vraagteken en schrijft: "Deze verzwakking van de diagonaal a2-g8 blijkt zwart zich niet te kunnen permitteren. Na 23...hxg6 24.Kg2 Tb2 25.Tc2 Db6 komt er van wits koningsaanval niets meer terecht. De zwartspeler meende na afloop van de partij dat zijn zet ook goed was, en dat hij trouwens sowieso gewonnen stond. Na 23...hxg6 vind ook ik de witte stelling heel lelijk, maar ik zie nog niet zo direct een duidelijk winstplan voor zwart." Kennelijk is zwart met 23...fxg6 i.p.v. hxg6 van een gewonnen in een verloren stelling terecht gekomen. Dat vind ik wel een hele zware straf en eerlijk gezegd kan ik dat niet geloven, temeer daar dat verlies een gevolg zou moeten zijn van zwart's zwakte op de diagonaal a2-g8. Maar die diagonaal heeft zwart nu juist op werkelijk voorbeeldige wijze geblokkeerd! Paul analyseert hier: 24...Lf4 25.De2 en nu geeft hij twee varianten:
1) 25...Lxc1 26.De6+ Kf8 27.d6 Dd8 28.Ld5+-
2) 25...Pf8 26.d6 Dxd6 27.Lc3+-
In de eerste variant valt wit aan, maar wordt dan verrast door de tegenaanval 26.De6+, in de tweede variant gaat hij zich daarom wapenen tegen deze aanval. Ik las ergens: "Aanval is de ziel van het schaakspel", een aanvechtbare uitspraak, al was het alleen omdat deze volstrekt gelijkwaardig is met: "Verdediging is de ziel van het schaakspel", en het schaakspel zal toch geen twee zielen hebben. Zwart hoeft echter niet aan te vallen, noch zich te verdedigen; een consequent voortborduren op zijn thema: 'blokkade' is voldoende. Zwart speelt:
3) 25...Dd6! met blokkade. Na 26.Le3 speelt zwart 26...Le5 en staat dan voortreffelijk. De dame heeft de blokkadefunctie van de loper overgenomen. Als wit afziet van 25.De2 en onmiddellijk 25.Le3 speelt, dan heeft zwart vermoedelijk niet beter dan eveneens terugkeren met 25...Ld6, waarna zetherhaling kan optreden. Het lijkt me dat zwart dan zwaar genoeg gestraft is voor 23....fxg6.

De partij ging overigens verder met:
24...Dd8? 25.De3 De8 26.De6+ Dxe6 27.dxe6 Pb6 28.Lf6 Lf4 29.e7 Kf7 30.Td8 Kxf6 31.e8D 1-0

Naschrift Paul Janse:
Het thema van deze partij is loperpaar tegen blokkadeveld. Inderdaad geeft wit met 25.De2? (na 24…Lf4) zwart weer de mogelijkheid om te blokkeren. Wit moet het dus anders aanpakken: 25.d6! Zo gaat het loperpaar werken. Ik geef enige varianten, zonder de pretentie van een waterdichte en volledige analyse.
A) 25…Lxd2 26.dxc7 Lxc1 27.Lc3! Nu kan het paard niet goed weg (27…Pf8 28.Ld5+, en zowel na Lg5 (of Lf4) als na Tc8 komt 28.Txd7 met kansrijk spel voor de kwaliteit.
B) 25…Dxd6 26.Dc3! cxd4 27.Txd4 De5 28.Dc4+ en wit wint het stuk met goed spel terug, of 26…Pe5 27.Lxe5 Pxe5 28.Dc4+ , gevolgd door Td5 en Tcd1, met compensatie. Of het genoeg is weet ik niet, maar ik zou het graag willen spelen. Zwart kan in deze variant ook 26…Lxc1 doen: 27.Dc4+ Kf8 28.Lg7+ Ke7 29.Txd6 Kxd6 30.Dd5+ en ook hier lijkt mij de witte stelling prettig, ondanks de materiële achterstand.
C) 25…Lxd6 26.Ld5+ Kf8 27.Dh6+ Ke8: Het loperpaar op 'volle kracht'. Zoek zelf wits snelste winstweg.

Helaas. In variant B) na 25…Dx6 26.Dc3 cxd4 27 Txd4 overziet Paul 27…Tc5! En wit ziet zijn stuk niet meer terug. (28.Dxc5 Pxc5)

Na al deze blokkade-perikelen was het niet langer te vermijden: Ik moest mij ni maar eens gaan verdiepen in 'Mein System', van Aaron Nimzowitsch. Vijf jaar geleden won ik dat boek op een weekendtoernooi in Den Haag -als prijs in een verloting na afloop van het toernooi. Ik had er wel regelmatig in gebladerd, maar me er nooit in verdiept. Een vage weerzin weerhield mij daarvan. De dogmatische toon van veel van Nimzowitsch' commentaren beviel me niet erg. In zijn brochure 'How I became a grandmaster' (Uit het Russisch vertaald door John Sugden en opgenomen in Keene's studie 'Aron Nimzowitsch: A Reappraisal') schrijft Nimzowitsch: "If you wish to achieve results, select a born enemy and attempt to 'chastise' him by toppling him from his pedestal." Nimzowitsch leek mij nu juist de illustratie van de mislukking van die strategie, zoals je heel vaak ziet als iemand zich al te krampachtig tegen iets of iemand anders gaat afzetten: ongewild en zonder het zelf in de gaten te hebben gaat zo iemand op zijn verafschuwde tegenbeeld lijken. Als Tarrasch heel dogmatisch zijn eigen variant met c7-c5 de enige verdediging tegen het damegambiet noemt, dan noemt Nimzowitsch de zet 6.g2-g3 (De 'Prager' of 'Rubinstein-variant') even dogmatisch 'de weerlegging' van de Tarrasch-verdediging.

In 'Mein System' worden veel strategische motieven op uiterst heldere wijze behandeld. Naar aanleiding van de zojuist behandelde partij Janse-Hoogeterp vind ik op bladzijde 95 het hoofdstuk 'Der Blockeur im Haupt- und Nebenberuf'. Ik citeer de volgende passage:

"Der Hauptberuf des Blockeurs besteht augenscheinlich in eines fachgemassen Blockieren des betreffenden Bauern. In diesem Sinne tendiert er selbst zur Unbeweglichkeit. Und trotzdem (welch eine Lebenskraft!) legt er nicht selten eine beträchtliche Aktivität an den Tag. Nämlich:
1.Drohwirkung vom Standfeld aus.
2. Eine gewisse Elastizität, die sich darin äussert, dass der Blockeur gegebenenfalls doch seinen platz verlässt. Zu solcher urlaubsreise erscheint er berechtigt:
a) falls die Reise vielversprechend ist, die Verbindungen müssen dann aus lauter Schnellzügen bestehen,
b) falls er doch noch rechtzeitig zurückkehren kann, um den mittlerweile vorgerückten Bauern auf einem anderen Felde zu blockieren,
c) im Falle er einen Stellvertreter zurückzulassen in der Lage ist, der das Blockieren besorgt. Es ist einleuchtend, dass dieser Stellvertreter unter den sekundierenden (deckenden) Steinen des Blockeurs zu wählen ist. Letzterer Umstand ist bei aller Unscheinbarkeit von grosser Tragweite; zeigt er doch deutlich, wie sehr die Elastizität vom geringeren oder stärkeren Grad der Blockadewirkung direkt abhängig ist."

De zet 25…Dd6 uit Janse-Hoogeterp, waarbij de achterste blokkeur naar voren komt is een fraaie illustratie van de onder c) genoemde elasticiteit. Van het stellingstype uit Goldberg-De Vries kon ik in 'Mein System' geen voorbeelden vinden. Weliswaar zegt Nimzowitsch (pag. 179):
"Letzten Endes ist der Positionskampf doch nichts anderes als ein Kampf zwischen Beweglichkeit (der Bauernmasse) einerseits und Hemmungstendenzen andererseits. In diesem allumspannenden Kampfe bildet das an und für sich sehr wichtige Stratagem der Prophylaxe nur ein Mittel zum Zweck. Es ist von grosser Bedeutung, Beweglichkeit (der Bauernmasse) anzustreben, eine bewegliche Masse kann durch ihre Expansionslust erdrückend wirken." Nimzowitsch onderzoekt in 'Mein System' echter voornamelijk stellingen met geheel of gedeeltelijk in elkaar vastgelopen pionnenketens, niet van het type zoals in Goldberg-De Vries, waar eigenlijk nog niets vastgelegd is.

Van het één komt het ander, en ik schafte ook het boek 'Aron Nimzowitsch: A reappraisal' door Raymond Keene aan. Keene produceert al jaren bij wereldkampioenschapsmatches snel gemaakte, soms wat oppervlakkige boekjes. Zijn studie over Nimzowitsch is daar volmaakt mee in tegenstelling. Het is het met het meeste enthousiasme gemaakte, enorm gedegen en aanstekelijke schaakboek dat ik in jaren las. Het accent valt meer op de partijen zelf dan op het keurslijf van de theoriën waarbinnen ze in Mein System vaak geperst worden. Nimzowitsch heeft erg veel prachtige partijen gespeeld. Eén van de opvallendste kanten is dat Nimzowitsch naast zijn breed uitgemeten strategische prestaties, toch vooral ook een briljant tacticus was. Verder vond ik veel partijen onweerstaanbaar komisch, ik ben nog nooit eerder partijen tegengekomen van wereldkampioenskandidaten waardoor je aan het lachen werd gemaakt. Keene heeft een heel hoofdstuk over 'The duality of Nimzowitsch', daarin zegt hij (pag 80): "In Nimzowitsch's games we observe a strange tension between the desire to restrain the opponent's possibilities (prevention or prophylaxis) and the urge to provoke the opponent into a sharp and bitter struggle: by doing something outrageous, or apparently unplayable, or by running grave risks of a positional, or tactical, variety. In other words, with Nimzowitsch, we see a powerful awareness of the presence of the opponent as someone who must be restrained or provoked, rather than the preoccupation with one's own positive plans which one associates with other great masters."

Elders citeert Keene de vertalers uit het Deens (het echtpaar Botterill): "Reflection on Nimzowitsch's theories convinces us that one of their principal functions is to provide an apparatus by means of which each game can be turned into a drama -more than that, into a morality play -in which Nimzowitsch becomes a very special character: an almost invincible crusader, an embodiment of all sapient virtues. In other words, annotating a game is an 'egotrip'' for Nimzowitsch."

Wim Nijenhuis
terug

terug

terug