Onderwerp: Euwe-Online 9e jrg. 2004/2005 no.7 no.444
Van: "Wim Nijenhuis" <wimnij@xs4all.nl>
Datum: 26-9-2004 20:36
Aan:

INHOUDSOPGAVE:

Voor alle vragen over EUWE-ONLINE, zoals wat betekent $5 en wat is PGN:

http://www.xs4all.nl/~wimnij/euwe/euwe.htm
Oude Nummers: http://www.xs4all.nl/~mverhoef/euwe/
--------------------------------------------------
AGENDA
VAN DE VOORZITTER (met een aansporing aan alle leden om te komen!) 
STIJLVOL PLUGGEN. Peter Doggers (een repliek op Arne's artikel uit de
vorige EOL)
UITSLAGEN RONDE   4
STAND na Ronde vier
Uit de eerste ronde KNSB, Euwe-Caissa: Janse-Jolles
-----------------------------------------------------------------
AGENDA
do 30 sept	intern ronde 5
do  7 okt	intern ronde 6	  Euwe 4          - Amstel 2
do 14 okt	intern ronde 7	  SGA-Beker: Euwe - Es '80
do 21 okt	intern ronde 8	  Euwe 5          - VAS 5
do 28 okt	intern ronde 9	  Euwe 6          - Es '80 2
do  4 nov	intern ronde 10	  Euwe 4          - Raadsheer 3
do 11 nov	RAPID I: Zwitsers 4 r.
do 18 nov	intern ronde 11	  Euwe 5          - Pion 2
do 25 nov	intern ronde 12
-------------------------------------------------------------------
VAN DE VOORZITTER (en voor de afgelopen ronde: wedstrijdleider):

Ik vrees dat ik niet veel kan vertellen over de partijen. Een stand als ik
in de opening tegen Jack had is mij zo onnatuurlijk dat zij zeeen vol tijd
kost. Plus dat ik af en toe een bezoekje aan de kantine moest brengen.
Bittere noodzaak .... Gelukkig kwam ik op een gegeven moment een pion
achter en toen kon ik weer spelen. Dat zag er bekend uit.
Wat ik wel zag was een heroïsche tijdnoodfase tussen Janse en Ritzema die
een ieder horendol zou hebben gedreven behalve deze twee koele kikkers. Of
overdrijf ik nu?
Naast mij zag ik dat ik weer niets begreep van de Siciliaan (waar Westera
verloor van Snuverink). Ik wist bijna zeker dat wit slechter stond.
En nog rommeltjes als bij vdBrekel - Hoffman, waar een toren achter tegen
drie stukken niet voldoende bleek om tijdig op te geven. Het gaat om het
spelletje, nietwaar?
Opmerkelijk was de schuifremise tussen Hoogendijk en van Sonderen. Na een
zet of veertien gingen de stukken weer in het doosje. Schande! Of toch
niet. Er is hier sprake van een ware heren-remise. Beiden wisten mij te
vertellen dat ze te veel respect voor elkaar hebben en om die reden eeuwig
remise spelen.
Volgens mij had het ook te maken met de vriendelijke inborst van de heer
Hoogendijk die een dusdanig vriendelijk gesteld remiseaanbod kreeg dat hij
het wel moest aannemen. Daar waar de heer Hoogendijk door had dat hij
volledig gewonnen stond, hoewel zijn tegenstander dit niet zag. Chapeau!
Het doet denken aan Jonathan Rowson die zo een correcte en vriendelijk
gestelde remiseclaim te verwerken kreeg dat hij behoefte had om de partij
op te geven.
Wat natuurlijk ook opvalt is dat er veel mensen zijn die absoluut weer eens
een bezoek aan de club moeten brengen. De kantine is vernieuwd, zelfs de
openingstijden zijn gemoderniseerd. En iedere avond vuurwerk op de borden.
Volgende week verwacht ik minimaal tien mensen die dit jaar nog niet op de
club gekomen zijn (ledenvergadering telt niet mee).

Groeten!
Gertjan
--------------------------------------------------------------------------
STIJLVOL PLUGGEN

In de laatste Euwe Online (9e jrg. 2004/2005 no.6 no.443) probeert Arne 'de
keerzijde van het pluggen' aan te tonen. Bij deze reageer ik op dit
verhaal, niet omdat ik het als een directe aanval opvat maar meer omdat ik
het interessante materie vind.

In mijn verslag van het Amsterdam Chess Tournament (9e jrg. 2004/2005 no.3
no.440) heb ik me bij voorbaat enigszins 'verdedigd' tegen het feit dat
mijn IM-resultaat voor een deel te danken is aan de uitstekende
voorbereiding - het 'pluggen'. Een onzinnige verdediging natuurlijk, want
openingstheorie hoort er gewoon bij op dat niveau en is simpelweg een van
de punten waar je sterk in kunt zijn, net als positioneel gevoel, tactische
visie, het pure rekenen of het eindspel toren plus loper tegen toren
(knipoog naar Alje).

Plugger

Ik begon mijn verhaal met de vraag 'hoe was ook weer de definitie van Van
Wely van een plugger?' Hoe het citaat van Van Wely ooit heeft geluid, weet
ik niet meer, en hoe hij het zelf ooit heeft gezegd al helemaal niet. Het
klonk in ieder geval grappig en betekende natuurlijk zoiets als 'die gozer
weet veel maar schaken kan-ie niet'.

Mijn interpretatie van een 'plugger' is: 'iemand die meer dan gemiddelde
tijd besteed aan openingstheorie en daardoor meer theorie weet dan de
meeste schakers van zijn rating'. Dat laatste gold voor mij en het plan om
deze zomer mijn rating op te krikken, heb ik overigens voornamelijk
aangepakt door eindspelen te bestuderen, maar dit terzijde.

Volgens Arne (en volgen Arne ook volgens ondergetekende) is een plugger
'iemand die voor zijn niveau te veel openingskennis heeft'. Dit is een
nuanceverschil dat tot de kern van de zaak leidt! Vroeger werd vaak gezegd:
overal waar 'te' voor staat, is te veel. Arnes definitie impliceert dat een
plugger 'meer openingskennis heeft dan goed voor hem is'. Tenminste, zo
lees ik het bij Arne, en deze interpretatie wordt bevestigd door verhaal
dat volgt. 

Speculatief spel
Arne suggereert in zijn verhaal om te beginnen dat partijen die snel een
theoretisch onbekende stelling bereiken, vaak vanzelf tot speculatief spel
leiden. Ik denk dat er inderdaad een verband bestaat, maar dit is mijns
inziens slechts indirect. Veel schakers, of ze nu over een grote of over
een gemiddelde theoretische kennis beschikken, weten het hoofd niet koel te
houden als de partij snel een onbekende wending neemt. Aan de ene kant heb
je de onzekeren, die een denkpatroon starten die ongeveer als volgt
verloopt: 'O jee, die zet ken ik niet. Waarom heb ik deze opening nooit
goed doorgenomen? Is dit een nieuw idee? Ik kom ook nooit meer toe aan de
New in Chess. Gotver. Ik zal wel slecht staan.' Aan de andere kant heb je
de overmoedigen, die als volgt denken: 'Die zet ken ik niet. Zal wel
nergens op slaan. Je moet die doen, dat weet toch iedereen. Eens even
kijken wat er mis mee is.' Een extreme variant van deze overmoedigen vormen
degenen die lijden aan de zogenaamde 'Visserziekte': ze worden ronduit
kwaad als iemand niet de 'theoretisch enige juiste voortzetting' kiest.
Het punt dat ik wil maken is: op 'ons' niveau (laten we zeggen alles onder
de 2300) kunnen niet veel schakers rustig en objectief reageren als er op,
laten we zeggen zet zes, iets onbekends gebeurt. De een doet een
verdedigende zet en de ander een speculatieve, de laatste om de afwijking
van de tegenstander te 'weerleggen'. Terwijl een zet die afwijkt van de
theorie niet altijd te weerleggen is maar ook gewoon iets minder goed kan
zijn (en, op ons niveau heel soms, zelfs beter). Hoe je reageert op een
nieuwe zet hangt mijns inziens louter af van je speelstijl en je mentale
weerbaarheid.

Meer fouten

Vervolgens is Arne stellig in de bewering dat weinig theoretische houvast
automatisch leidt tot meer fouten. Dit is bijna een open deur maar oké. Het
gebeurt waarschijnlijk bij heel wat spelers maar ook hier denk ik dat dit
voornamelijk te maken heeft met de emotionele rust die spelers gewoon niet
weten te bewaren in hun hoofd. De rust die ervoor zorgt dat je je kunt
houden aan algemene principes als ontwikkelen, het plan kiezen waar de
stelling om vraagt en dingen uitrekenen. Het grote verschil is denk ik
eerder dat er gewoon veel meer tijd verbruikt zal gaan worden in een
dergelijke partij. Je begin niet op zet vijftien maar op zet zes te denken.
Een correct verloop zou zijn dat het niveau pas later minder wordt, vanwege
bijna niet te vermijden tijdnood.

Arnes aanmerkingen

Arne heeft twee punten van kritiek (zelf voegt hij tussen haakjes toe 'als
je het zo wilt noemen' - oké, laten we het aanmerkingen noemen) op de
benaderingswijze van Merijn en mij, die "beter worden door [hun] algemene
niveau op te krikken, bijvoorbeeld door theoretische varianten beter te
proberen te begrijpen." Ten eerste: "al die theorie doet je ten onrechte
geloven dat je het spelletje aardig begrijpt, terwijl je in
non-theoretische stellingen vaak gruwelijk door de mand kunt vallen." Arne
geeft hiervoor het 'behoorlijk bewijs' van drie eigen partijen. 

Niet voor Merijn maar wel voor mezelf kan ik zeggen dat ik inderdaad het
gevoel heb het spelletje aardig te begrijpen, met de kanttekening: wat
betreft bepaalde type stellingen. Dat zijn er niet zo heel veel, maar toch.
Zo heb ik het idee dat ik enkele varianten van het Open Siciliaans vrij
goed in mijn vingers heb, laten we zeggen op 2500-niveau. Als je daaraan
toevoegt dat mijn stijl erg gericht is op initiatief, kun je stellen dat
als ik in vorm ben (wat voor mij betekent dat het rekenen heel lekker
gaat), ik in de Scheveninger een 'sterke meester' ben. Als je ervan uitgaat
dat de partij het eindspel haalt, en ik ben dus lekker aan het rekenen,
hoop ik daar een niveau van 2300 te halen. Gemiddeld speel ik de partij dan
op meesterniveau. Ik versloeg op deze wijze al een aantal IM's vóór het ACT
(misschien onder andere omdat ze al mat stonden voordat ze het eindspel
hadden bereikt).

Als je in je schaakstudie het accent legt op openingstheorie, is het gewoon
zaak om erop te letten dat je de zetjes die je probeert te onthouden, ook
tot op zekere hoogte begrijpt. Als je openingstheorie op de juiste wijze
bestudeert, vergroot het juist je algemene begrip van het spel, in
tegenstelling tot wat Arne beweert. Je hebt meer referentiemateriaal en je
zult zelfs in stellingen die je nooit eerder hebt bestudeerd, patronen gaan
herkennen.

Geen creativiteit

Arnes tweede aanmerking was: "Al die theorie, al dat plugwerk mag dan heel
nuttig zijn (...) maar over het algemeen verlopen de partijen meestal
volgens bepaalde voorspelbare patronen en vooruitgetekende schema's (...)
die weinig ruimte laten voor creativiteit en originaliteit." Gelukkig ziet
Arne in dat al dat plugwerk nuttig is maar helaas komt ook hij met de
cliché dat openingstheorie zorgt voor standaardpartijen. Ook dit bevat een
kern van waarheid maar ook hier is het verband louter indirect. Er is mijns
inziens nog voldoende ruimte over voor creativiteit en originaliteit, ook
als je net vijftien zetten à tempo op het bord hebt gesmeten. De partij kan
ook dan nog heel lang duren; dat dit niet altijd gebeurt is onder andere
het gevolg van het steeds kortere speeltempo, waardoor fouten eerder
gemaakt worden en partijen sneller beslist worden.


Pluggen: een kwestie van stijl

Waar het volgens mij om gaat, is een verschil in stijl. Iedereen benadert
het schaakspel op zijn eigen wijze. Openingstheorie is, zoals ik in de
inleiding al schreef, een van de gebieden waarop je je kunt richten. Als je
hiervoor kiest, en niet voor het naspelen van alle partijen van Capablanca
of voor het oefenen van combinaties, dan is dat een kwestie van smaak. 
Pluggen moet je leuk vinden, en moet je ook kunnen. Het is een vaardigheid.
Je hebt pluggen en goed pluggen. Alleen goed pluggen heeft zin: het
doornemen van hele partijen en zo tot op het bot gaan, nieuwe ideeën zoeken
en proberen het te begrijpen. 
Als je dit niet kunt of er geen zin in hebt en liever creatief bent vanaf
zet zes, en je wilt toch beter worden, dan moet je dus meer tijd dan
gemiddeld steken in bijvoorbeeld het trainen van 'varianten berekenen'. Dat
is iets wat ik gewoon minder leuk vindt: thuis een Dvoretsky pakken, een
stelling neerzetten en twintig minuten gaan zitten bikkelen. Diep respect
voor mensen die dat kunnen, maar ik heb er na één diagram alweer genoeg van. 

Om je creativiteit te stimuleren kun je ook Shirovs Fire on Board of de
partijen van Tal gaan bestuderen. Maar in hoeverre ben je dan nog
origineel, als je idee eigenlijk een variant is op een stukoffer van Tal
uit 1962? Dat is nog een ander kernpunt: een goed schaakbegrip is nou
eenmaal gebaseerd op het 'kennen' van bestaande ideeën/stellingstypen. Dat
geldt voor opening, middenspel en eindspel. Grootmeesters zijn beter dan
meesters omdat ze meer stellingstypen in hun leven voorbij hebben zien
komen, en omdat ze beter kunnen rekenen. (Het is niet opvallend dat
grootmeesterpartijen veel vaker bekende patronen volgen dan partijen van
ons niveau.) 

Dus mag iedereen vanaf nu alleen nog zijn 'rekenkracht' trainen, en geen
voorbeelden meer bestuderen? Oké, letterlijk zetten naspelen van
grootmeesters is niet origineel, maar vanaf welke zet mag het dan niet
meer? Waar ligt de grens?

Volgens mij wil Arne voornamelijk zeggen wat elke trainer zegt en wat elke
speler zegt die niet van openingstheorie houdt en soms hard verliest van
een snotneus die een boekje uit zijn hoofd heeft geleerd: alleen maar
openingen leren is niet goed voor je schaken. Dat klopt. Daarom raad ik ook
iedereen die beter wil worden aan om vele facetten van het schaakspel te
bestuderen. Maar niet in de laatste plaats de openingstheorie. Op dat
terrein valt immers relatief makkelijk succes boeken, aangezien één ding in
elke schaakpartij voorkomt: de openingsfase.

Epiloog: Fischer

Het is interessant om te zien dat Fischer, inmiddels voorstander van het
Random Chess, ooit geroemd werd om zijn theoretische basis. Hij speelde
zijn leven lang vrijwel dezelfde openingen en toch wist zelden iemand hem
in de opening te verrassen. En als hij toch afweek van zijn vaste
varianten, zoals in de match in 1972 tegen Spassky maar ook eerder, bleek
hij steeds uitstekend op de hoogte van de laatste zetten en ideeën. Het was
gewoon een logisch onderdeel van zijn speelstijl - het 'cleane, principiële
allroundschaak'. 


Na zijn match tegen Spassky in 1992, waarbij Fischer geen poging had
gedaan om de berg theorie die sinds twintig jaar was verschenen te
beklimmen, ontwikkelde hij 'Fischer Random Chess'. Op de persconferentie op
19 juni 1996 in Buenos Aires lichtte hij zijn nieuwe spel toe: creativiteit
en talent zouden belangrijker worden dan het memoriseren van varianten.
Bovendien zouden veel partijen van te voren in elkaar zijn gezet, waaronder
hele matches Karpov-Kasparov, wat niet meer zou kunnen dankzij Fischer
Random. Maar Fischer gaf ook toe gewoon een beetje lui te zijn: "Al die
studie die nodig is om conventioneel schaak te spelen maakt het hard
werken, en ik ben juist gaan schaken om niet te hoeven werken!"

Peter Doggers
--------------------------------------------------------------------------
UITSLAGEN RONDE   4

Blanchard   0 - 1   vd Hoeven
Snuverink   1 - 0   Westera
de Roda   1 - 0   Hovenga
Visser   ½ - ½   Overeem
vd Weide   1 - 0   Salomons
S. Becic   ½ - ½   Doggers
Nijenhuis   0 - 1   Witt
vd Brekel   0 - 1   Hoffman
Janse   0 - 1   Ritzema
Hoogendijk   ½ - ½   van Sonderen
Sternau   0 - 1   Z. Becic

VRIJ / ONEVEN
Spaargaren
Rublek
------------------------------------------------------------------
STAND na Ronde vier

Pl. +/- Nr. Speler        Part ++ == -- Pnt Prc Zw KNSB TPR  KZR  WRD 

  1       4 Moll          3    2  1     2½  83 -1 2254 2436  260 117
  2      15 Blanchard     4    2  1  1  2½  62    2153 2233  240 106
  3  +3  20 Overeem       4    1  2  1  2   50    2108 2147  202 101
  4  +1   9 Visser        4    1  2  1  2   50    2220 2153  202 112
  5  -2  37 Westera       4    2     2  2   50    1981 2149  194  84
  6 +11  13 vd Weide      3    2     1  2   66 +1 2183 2207  185 108
  7  +7  12 Witt          3    2     1  2   66 -1 2204 2108  171 109
  8  -4  14 Hovenga       4    1  1  2  1½  37    2169 2109  161 107
  9 +16  42 Ritzema       2    2        2  100    1956 2206  157  79
10  -3  28 Salomons      4    1  1  2  1½  37    2051 2066  146  93
11       6 Doggers       3       3     1½  50 -1 2234 2078  144 115
12  -4  21 Christophe    2    1  1     1½  75    2083 2205  126 100
13  +8  40 S. Becic      2    1  1     1½  75    1963 2213  123  81
14 +15  35 Z. Becic      2    1  1     1½  75    1984 2099  112  86
15  -6  10 Balint        1    1        1  100 +1 2219 2413  112 111
16 +62  11 de Roda       1    1        1  100 +1 2210 2383  107 110
17 +64   2 vd Hoeven     1    1        1  100 -1 2290 2415  106 119
18  -8  49 Ordodi        2    1  1     1½  75    1893 2074  103  72
19  -7   7 Spaan         1    1        1  100 -1 2225 2360  101 114
20  -7  69 Janknegt      3    2     1  2   66 +1 1662 1899   99  52
21  -6  27 ten Hacken    3    1  1  1  1½  50 -1 2053 1901   95  94
22  -6  26 R. Bodicker   2    1     1  1   50    2057 2154   94  95
23 +34  25 Hoffman       3    1     2  1   33 +1 2060 1976   85  96
24 +56   3 Snuverink     1    1        1  100 +1 2256 2312   84 118
25  -7  36 vd Brekel     4       2  2  1   25 +2 1984 1782   80  85
26  -4  66 Spaargaren    2    1     1  1   50    1705 1848   77  55
27  -8  19 Janse         3    1     2  1   33 +1 2127 1889   77 102

28  -8  46 Nijenhuis     3    1     2  1   33 -1 1916 1943   73  75
29  -3  62 Rublek        2    1     1  1   50    1739 1661   68  59
30  -3  56 van Sonderen  3       2  1  1   33 -1 1805 1729   67  65
31  -8   5 Zult          1       1      ½  50 +1 2251 2254   59 116
32  -8  71 Verkuyl       1    1        1  100 -1 1651 1881   57  50
33  -5  80 Alarcon       1    1        1  100 +1 1509 1648   40  41
34  +6  74 Hoogendijk    1       1      ½  50 +1 1606 1805   33  47
35  -5  82 Groot                                 1081 1081       39
36  -5  81 El Bouhali    1          1         -1 1400 1262       40
37  -5  73 Winius        2          2         -2 1617 1397       48
38  -5  70 Lindeman      1          1         -1 1660 1468       51
39  -5  64 Sitters       1          1         +1 1725 1495       57
40  -5  79 Bethlehem                             1538 1538       42
41  -5  78 Sarantinou                            1557 1557       43
42  -5  77 Hansen                                1573 1573       44
43  -5  76 Hoving                                1598 1598       45
44  -5  75 res_5                                 1600 1600       46
45  -4  72 Groen in't W                          1640 1640       49
46  -4  61 Oude Brunink  1          1         -1 1778 1643       60
47  -4  68 Piel                                  1699 1699       53
48  -4  67 van Pol                               1705 1705       54
49  -4  65 van Welzen                            1711 1711       56
50  -4  48 Siebelhoff    1          1         +1 1909 1720       73
51  -4  63 Schelhaas                             1739 1739       58
52 +11  45 Sternau       1          1         +1 1919 1759       76
53  -5  59 Stins                                 1800 1800       62
54  -5  60 res_4                                 1800 1800       61
55  -5  58 Mostert                               1802 1802       63
56  -5  57 van Aalderen                          1803 1803       64
57  -5  55 van Banning                           1817 1817       66
58  -5  54 Koster                                1819 1819       67
59  -5  33 Willemsma     1          1         -1 1992 1829       88
60  -5  53 Kalma                                 1830 1830       68
61  -5  44 Bolhuis       1          1         +1 1926 1834       77
62  -4  52 Buwalda                               1849 1849       69
63  -4  51 Vennius                               1862 1862       70
64  -4  50 E. Bodicker                           1874 1874       71
65  -4  47 Kamphuijs                             1910 1910       74
66  -4  29 Beugel        1          1         -1 2035 1916       92
67  -3  43 res_3                                 1950 1950       78
68  -3  41 Stigter                               1960 1960       80
69  -3  39 van Keulen                            1964 1964       82
70  -3  38 Langedijk                             1969 1969       83
71  -3  34 Mawira                                1989 1989       87
72  -3  32 Lont                                  2007 2007       89
73  -3  31 Vuurboom                              2026 2026       90
74  -3  30 vd Brink                              2028 2028       91

75  -3  24 Polak                                 2074 2074       97
76  -3  23 Niekus                                2076 2076       98
77  -3  22 res_2                                 2080 2080       99
78  -3  18 Wieringa                              2132 2132      103
79  -3  17 Lesman                                2140 2140      104
80  -3  16 res_1                                 2150 2150      105
81  -2   8 Wunnink                               2221 2221      113
82       1 van Delft                             2361 2361      120
----------------------------------------------------------------------------
[Event "Euwe 1-Caïssa"]
[Site "?"]
[Date "2004.??.??"]
[Round "1"]
[White "Janse, P."]
[Black "Jolles, H."]
[Result "1/2-1/2"]
[ECO "A57"]
[Annotator "Janse,Paul"]


1. d4 Nf6 2. c4 c5 3. d5 b5 4. Nf3 Bb7 5. Qc2 e6 6. dxe6 (6. e4 bxc4 7.
Bxc4 ( 7. dxe6 fxe6 8. e5 { Hier had Hajo het na afloop over. Wie het weet
mag het zeggen.}) 7... exd5 8. exd5 d6 {Ik speelde vooral 6.dxe6 omdat ik
niet zag en ook nu nog niet zie waarom zwart hier niet op d5 kan nemen.} 9.
O-O Be7 10. Nc3 Nbd7 11. Bf4 O-O 12. b3 Bc8 13. h3 Nh5 14. Bh2 f5 15. Rfe1
Rf7 16. b4 Nb6 17. Bb3 cxb4 18. Nb5 f4 19. Nfd4 Bf8 20. Ne6 Qh4 21. Nbd4
Bb7 22. Nf3 Qf6 23. Nfg5 g6 24. Nxf7 Qxf7 25. Qd2 a5 26. Rac1 Qf5 27. Bxf4
Nxf4 28. Qxf4 Qxf4 29. Nxf4 a4 30. Bd1 Nxd5 31. Bf3 Nxf4 32. Bxb7 Ra5 33.
Re8 b3 34. axb3 axb3 35. Rb1 Rb5 36. Bc6 Rb6 37. Be4 b2 38. Kf1 d5 39. Bf3
Kf7 40. Ra8 Rb5 41. g3 Rc5 42. gxf4 Rc1+ 43. Ke2 Rxb1 44. Bxd5+ Kg7 45. Rb8
{1/2-1/2 Kecskes,G-Petakov,U/Balatonbereny op 1993 (45)}) 6... fxe6 7. cxb5
d5 {Het is nu een soort Blumenfeld-gamibiet geworden (1.d4 Pf6 2.c4 e6
3.Pf3 c5 4.d5 b5 5.dxe6 fxe6 6.cxb5 d5) waarin de zetten Lb7 en Dc2 extra
zijn gedaan. Dat lijkt me in zwarts voordeel: Lb7 wil hij sowieso wel doen
en wit had in plaats van Dc2 liever een andere gedaan.} 8. Nbd2 (8. Bg5 Bd6
9. e4 Qa5+ 10. Bd2 Qc7) (8. Nc3 $5 d4 (8... Bd6) 9. Nb1 { gaat misschien te
ver.}) 8... Bd6 {Volgens mijn database is deze volstrekt natuurlijke zet
een nieuwtje. In een partij tussen twee meesters is nog 8... Da5 gespeeld,
wat mij veel zwakker lijkt.} 9. e4 Nbd7 (9... Nxe4 10. Nxe4 dxe4 11. Ng5
$16) (9... dxe4 10. Ng5 e3 11. fxe3 $16) 10. b3 { Hoe moet wit zich nu
ontwikkelen?} (10. Bd3 { Dit was misschien toch het beste, maar zwart houdt
compensatie.} 10... c4 11. Be2 O-O $44 (11... dxe4 12. Nxc4 $1) (11... Nxe4
12. Nxe4 dxe4 13. Ng5 e3 $5 14. Bxe3 Bxg2 15. Bh5+ $1 g6 16. Bxg6+)) 10...
Nxe4 $1 { Nu kan dit wel, wegens motieven met Df6xa1.} 11. Nxe4 dxe4 12.
Nd2 (12. Ng5 Qf6 (12... O-O $2 13. Nxe6 Qf6 14. Nxf8 Qxa1 15. Nxd7 Bf4 16.
Bc4+ Kh8 17. O-O $18) 13. Rb1 Qg6 14. Be3 (14. Bc4 h6) 14... Ne5 15. Rd1
Be7 $13) 12... O-O (12... e3 13. Nc4 {Hier hoopte ik op.} (13. fxe3 Qh4+)
13... exf2+ 14. Qxf2 {Deze stellin g hadden we allebei als beter voor wit
getaxeerd, maar waarschijnlijk onterecht.} 14... Bc7 { en nu staat de witte
koning toch wel tochtiger dan de zwarte, bijvoorbeeld} 15. Be3 Rf8 16. Qe2
(16. Qd2 Qh4+ 17. Bf2 Qe4+) 16... Qh4+ 17. Bf2 Qf6) 13. Nc4 Ne5 $6 (13...
Be5 $1 14. Rb1 (14. Nxe5 Nxe5 15. Be3 Nd3+ 16. Bxd3 exd3 17. Qxc5 $13 )
14... Bd4 15. Be3 $13) 14. Bb2 $6 (14. Be3 Ng4 (14... Nd3+ 15. Bxd3 exd3
16. Qxd3 Bxg2 17. Rg1 Bd5 18. Nxd6 Qxd6 19. Rg3 { En dit lijkt, hoewel nog
steeds erg onduidelijk, voordelig voor wit.}) 15. Rd1 (15. Be2 $2 Nxe3 16.
Nxe3 Rxf2 $1 17. Kxf2 Qf6+ 18. Bf3 exf3 19. g3 { met compensatie voor
zwart, bijvoorbeeld} 19... c4 $5 20. bxc4 Bc5) 15... Bd5 16. Be2 Nxe3 17.
Nxe3 $14) 14... Ng4 15. Qc3 (15. O-O-O Rxf2 (15... Bd5 16. f3 {Een idee van
Tigran, dat minder sterk is dan we na de partij dachten.} 16... exf3 17.
Nxd6 (17. gxf3 Bxf3 18. Rxd6 Qg5+) 17... Qxd6 18. gxf3 Rxf3 (18... Qf4+)
19. Rg1 Rf2 20. Qc3 Nf6) 16. Qc3 $2 { Dit zou de rechtvaardiging moeten
zijn, maar het werkt niet.} 16... Bf4+ $1) 15... Rf7 16. Rd1 $2 {Waarom doe
ik zo'n zet als het geen stuk wint? Waarom? Omdat het het zwarte antwoord
afdwingt. Een bekend verschijnsel: in (lichte) tijdnood heb je vaak een
voorkeur voor forcerende varianten.} (16. Be2 { Zo te zien kan wit alleen
met deze zet het evenwicht handhaven.} 16... Nxf2 17. Nxd6 (17. O-O Bxh2+
$1 18. Kxh2 Qh4+) 17... Qxd6 18. O-O e3 19. Qxe3 Raf8 { En zwarts
aanvalskansen zijn volgens Fritz genoeg voor remise, bijvoorbeeld} 20. Rac1
Qd5 21. Qg3 Ne4 22. Rxf7 Rxf7 23. Qe3 Nd2 24. Qg3 Ne4 $11) (16. O-O-O Bf4+
17. Kc2 Qf8 {en het stort spoedig in bij wit.}) 16... Bd5 17. Nxd6 Qxd6 18.
Be2 (18. Rd2 Raf8 $17 (18... e3 19. fxe3 Nxh2 20. e4 $1)) 18... Nxf2 $1 {
Ik dacht eerlijk gezegd dat dit niet kon.} (18... Qf4 { Hier was ik tijdens
de partij bang voor.} 19. Rf1 Nxh2 { en wit kan nog net een catastrofe op
f2 voorkomen:} 20. Bc1 Qf5 21. g4 Qf6 22. Qxf6 Rxf6 $15) 19. O-O {De
pointe.} 19... Nxd1 {Nu pas zag ik dat mijn dame hing en dat het geplande
Txf7 dus niet kon. (Ik had hier nog een minuut of 10, Hajo minder dan 5.)
Nu is ook duidelijk waarom 16.Td1 zo slecht was.} (19... Qf4 $2 {Na afloop
van de partij zei Hajo dat hij dit gepland had en spijt had dat hij het
niet had gedaan. het faalt echter eenvoudig:} 20. Bh5 $1) 20. Rxd1 Raf8 21.
Bh5 {Ik speelde dit in de vage hoop dat hij de dekking van g7 zou vergeten.
Zo niet, dan zou in elk geval de druk op de f-lijn verminderen. Hajo had
hier nog een minuut of 3, 4. Tot mijn verbijstering en vreugde speelde hij
hier a tempo} 21... Qf4 $4 (21... Rc7 { na bijvoorbeeld heeft wit geen
enkele compensatie.}) 22. Bxf7+ Rxf7 23. Qg3 e3 {gevolgd door een al bijna
even verbijsterend remiseaanbod. Maar ja, hij had dus nog een paar minuten
voor 17 zetten, dus toch wel begrijpelijk, ook gezien de rest van de
borden.  Een erg moeilijke partij, niet zo goede, maar wel heel
inhoudsrijke partij.} (23... Qxg3 24. hxg3 Rb7 { en zwart heeft uitstekende
winstkansen.}) (23... e3 24. Qxf4 Rxf4 25. Rf1 { En dit zal inderdaad wel
te houden zijn.}) 1/2-1/2
---------------------------------------------------------

groetjes,

=======================================================================
W.J. Nijenhuis        ||  WWW    : http://www.xs4all.nl/~wimnij/euwe/euwe.htm
wimnij@xs4all.nl      ||          (Euwe-Online)
=======================================================================