De Traxlertrofee

Dit jaar is het 64 jaar geleden, dat Karel Traxler overleed, de Tsjechische priester die het gambiet verzon, waarmee zwart in na 4 zetten een toren offert.

Ter ere van hem en tot meerdere glorie van onze club EUWE wordt er dit seizoen 2000/2001 een schoonheidsprijs uitgereikt.

In aanmerking komen niet alleen fonkelende aanvalspartijen, maar ook spectaculaire zetten, miraculeuze ontsnappingen en curieuze stellingen op alle spelnivo's.

De prijs bestaat uit f 100,= !!

De jury zal bestaan uit Nirav Christophe, Wim Nijenhuis, Arne Moll en Gert Jan van der Hoeven

Alleen partijen van clubleden, gespeeld in het seizoen 2000/2001 komen in aanmerking. De partijen kunnen gespeeld zijn in de interne of externe competitie. Geen rapidpartijen of vluggertjes!

Stuur uw partij naar:
Nirav Christophe
email: danirav@xs4all.nl

Partijen kunnen het hele jaar ingestuurd worden. In december en april zullen genomineerden bekend worden gemaakt. Uitreiking volgt op de jaarvergadering 2001. Over de uitslag kan uitgebreid gecorrespondeerd worden!

Hieronder de partijen die totnutoe voor deze trofee werden ingediend.

De Traxlertrofee

To use this applet, simply make a selection from the list shown below. A new window displaying a chess board should appear. Use the provided buttons to play or re-play each move. (EN: ERG contraintuitief: 1x klikken is beter dan de dubbelklik)

This page requires a Java enabled browser.

JURYRAPPORT TRAXLERTROFEE 2001

In het seizoen 2000/2001 is er op de schaakclub EUWE voor het eerst een schoonheidsprijs ingesteld, genoemd naar de Tsjechische priester, wiens gambiet zoveel spectaculaire partijen heeft opgeleverd.
In aanmerking kwamen "niet alleen fonkelende aanvalspartijen, maar ook spectaculaire zetten, miraculeuze ontsnappingen en curieuze stellingen op ieder spelnivo". Men kon partijen uit de interne en externe competitie indienen als speler, maar ook als toeschouwer.

Uiteindelijk werden 14 partijen ingediend. De jury, bestaande uit Gert-Jan van der Hoeven, Arne Moll, Wim Nijenhuis en Nirav Christophe, liet deze partijen uitvoerig op zich inwerken en koos na ampel overleg en enerverende discussies een drietal nominaties (de zogenaamde shortlist), waaruit uiteindelijk een winnaar te voorschijn kwam.
Wanneer een jurylid bij een ingediende partij was betrokken, onthield hij zich nauwelijks van commentaar. Er werd echter niet naar hem geluisterd.

Over de niet genomineerde partijen oordeelde de jury als volgt:
De partij Siebelhoff-Beugel (EUWE-Intern, laatste ronde) is een partij met een grote amusementswaarde. Hoewel de partij het niet van de opening moet hebben, - zwarts vierde zet is zoals een van de juryleden opmerkte 'nivootje herdersmat'- , neemt de partij een bizar verloop, waar de stellingen allengs chaotischer en de ideeën steeds opmerkelijker worden. In grote tijdnood vindt zwart feilloos de enige manier om te verliezen. Een spectaculair einde van het seizoen.
De overwinnig van Visser op Zijad Becic (EUWE-Intern) is een voorbeeld van een partij, die van zeer goede kwaliteit is, maar nauwelijks valt binnen de criteria van deze schoonheidsprijs. Visser speelt een uitstekende, instructieve partij, waarin een thematisch offer zijn tegenstander van iedere tegenkans berooft. Om voluit van de spelvoering te kunnen genieten, is het offer echter iets te stereotyp en het vervolg te voorspelbaar.
De strijd tussen Nijenhuis en Sternau (EUWE, intern) is aardig en spannend, aangezien beide partijen voluit aanvallen, ieder op een vleugel. Bij deze wedren is veel spectaculairs onder water gebleven en pas later in de analyse gevonden. Dat, en het feit dat de tegenstand van zwart niet altijd even taai is, laat deze partij uiteindelijk niet in aanmerking komen voor een nominatie.
Voor een amusante chaos zorgde Van den Brekel in zijn externe partij (3e team) tegen Tan. Tan speelt creatief;  Van den Brekel schwindelt uitmuntent en hangt goed in de touwen. Het is een staaltje werkschaak, dat bewondering afdwingt. Hoewel Brekel ons clublid is, waren we eigenlijk zeker zo onder de indruk van de opzet en de ideeën van Tan.
De andere partij die Van den Brekel indiende, zijn overwinning in de interne competitie tegen Zijad Becic,  is een heel ander verhaal. Van den Brekel start met een uitstekend pionoffer in een Siciliaanse partij.  De jury verdenkt Van den Brekel ervan dit soort diepzinnige pionoffers à tempo uit te voeren. Vervolgens komt er een tweede pionoffer, dat zeer speculatief is. Becic verdedigt zich echter goed en de offers lijken weerlegd. Dan komt Van den Brekel nog met een aardige praktische schwindel, die hem onverwacht zelfs nog de winst oplevert. Een onderhoudende, stijlvolle prestatie.
De partij van Laura Boszhard tegen Heijnen in de externe competitie (2e team) is een vreemde pot. Boszhard lijkt een pion te offeren, maar wat volgt is slechts schwindelen en hopen op betere tijden. Dan volgt een speculatief stukoffer, waarop de tegenstander plotseling blundert en verliest. Deze partij is een van de voorbeelden, waar na veel vechten het uiteindelijke resultaat wél, maar de partij op zich níet spectaculair is.
De overwinning van Janse op Wunnink voor het eerste team van EUWE is een uitstekende partij van Janse tegen een goede tegenstander. Hij laat, Lasker en Kortsjnoj indachtig, de tegenstander kansen om ze zelf ook te krijgen. In een stelling waarin veel materiaal hangt, ontwikkelt hij gewoon een stuk; een creatieve gedachte.  De crisis en de spanning is dan relatief snel voorbij.
Door zijn overwinning op Ten Hacken uit de interne competitie in te dienen, tart Vuurboom onmiddellijk de criteria van deze schoonheidsprijs. In zijn begeleidend commentaar geeft Vuurboom aan, dat de kwaliteit van deze partij volgens hem ligt in de subtiele wijze waarop beide spelers vechten om een klein voordeel. Het resultaat is voor een buitenstaander weinig spectaculair en de spelvoering voor deze jury helaas té subtiel.
De partij tussen Nijenhuis en Kalma kent eigenlijk maar één spectaculair facet: Nijenhuis blundert enige malen achter elkaar, om er vervolgens steeds weer achter te komen, dat hij toch nog een zetje heeft en nog kansen in de partij. Maar helaas, het stellingsoordeel verandert nergens. Kalma blijft gewoon gewonnen staan, en wint ook.
Salomons tegen Zijad Becic (interne competitie) is een leuk clubpotje, waarin Salomons adequaat reageert, wanneer Becic zichzelf om zeep helpt. De partij kent te weinig opmerkelijke momenten om te kunnen dingen naar nominatie.
De partij Sylbing tegen Janknecht (interne competitie) kent maar één moment: 10.Pxe5. Het is met afstand de meest geniale zet van dit jaar. Helaas was het commentator Moll, die achteraf de kwaliteit van de zet ontdekte. Sylbing zelf deed de zet zonder het vervolg te zien en verloor snel. Toch is het opmerkelijk dat Sylbing in de stijl van de oude meesters intuïtief aanvoelde dat zijn Paard e5 de oplossing van het stellingsprobleemwas . Eén goede zet zonder vervolg is helaas te weinig voor een nominatie.

De jury nomineerde vervolgens drie partijen:
Hoving toont in zijn partij uit het zevende team tegen Wenink (van het negende van Almere) duidelijk aan, dat het spectaculaire, het curieuze en het opmerkelijke niet voorbehouden is aan hogere teams of duizelingwekkende ELO's. Na een keurige voorbereiding (12..,Tdg8) start Hoving een aanval, waarbij een briljant stukoffer een combinatie van 6 zetten diep inluidt. De tegenstander is hierna zo murw, dat hij snel verliest. Dat is jammer, want de partij had nog lang interessant kunnen blijven. Een indrukwekkende prestatie van Hoving!
De overwinning van Van den Hoeven op van der Linde (eerste team extern) is niet alleen een soepele aanvalsoverwinning op een sterke tegenstander. Het is bovendien een partij uit één stuk, met een dubbel stukoffer en een zeer verrassende pointe (21.Lh6:!). Het is allemaal heel mooi, hoewel de tegenstand van zwart niet overal even taai lijkt te zijn.
De partij van Laura Boszhard in de externe competitie (tweede team) tegen Galje werd door Rob Witt in EUWE-on-line al een "staaltje vechtschaak" genoemd. Het is echter veel meer: het is de waanzin. Eerst voert Boszhard een ongelooflijke combinatie uit, waarin ze een paard offert en daarna nog een kwaliteit, om te vervolgen met stille zetten en het pakken van een paar pionnetjes. Ze speelt gewoon door met een toren minder en heel langzaam beseft de jury wat haar tegenstander ook beseft moet hebben: dat die toren er nauwelijks toe doet en dat Boszhard nog steeds het initiatief heeft. Het is een offer in de geest van Tal en Shirov: speculatief, spectaculair, intuïtief, en waarschijnlijk na lange, lange analyses incorrect. De tegenstander van Boszhard wikkelt in pure wanhoop af naar een verloren eindspel, dat hij vervolgens pas geruisloos verliest wanneer Laura het remise heeft laten lopen. Een spectakel in alle stadia!

En om die reden heeft de jury unaniem besloten de Traxlertrofee 2001 toe te kennen aan Laura Boszhard!

terug

terug